De vallen-gooien-constructie met taboewoorden in het Nederlands
Summary
In dit eindwerkstuk beschrijf ik de vallen- en gooien-constructies die bestaan uit taboe-woorden en ‘vallen’ of ‘gooien’ betekenen, zoals Jan flikkerde van zijn fiets. Deze constructies zijn beschreven vanuit de constructiegrammatica naar voorbeeld van Coussé en Oosterhof (2012) die constructies met imperativische participia hebben beschreven. Bij het beschrijven van deze constructie heb ik vooral gekeken naar de semantische en vormelijke eigenschappen en de productiviteit van de constructie. Daarnaast stel ik voor dat er één vallen-gooien-constructie is, waarbij gooien de causatieve vorm van vallen is.