Clustering: professionalisering voor kleine sportbonden?
Summary
NOC*NSF en haar leden gebruiken de Sportagenda als beleidsnotitie om richting geven aan
de ontwikkelingen binnen de georganiseerde sport. In de sportagenda staan ambities
genoteerd op het gebied van breedte- en topsport. Om de doelen ervan te halen wordt ingezet
op brancheversterking. Dit betekent dat de Sportagenda aanstuurt op professionalisering en
clustering van sportbonden met als doel de werkorganisaties van de bonden te versterken.
Deze processen hebben invloed op met name kleine sportbonden. Dit onderzoek heeft zich
gericht op deze kleine sportbonden en heeft kwalitatief onderzoek gebruikt om de
betekenissen van ‘decision-makers’, oftewel beleidsbepalers, van professionalisering en
clustering te achterhalen en wat dit betekent in relatie tot de Sportagenda en het handelen van
de sportbonden hierin.
Hieruit blijkt dat alle sportbonden het erover eens zijn dat professionalisering van de
sportbond een gewenste ontwikkeling is, maar dat er verschillende manieren zijn om de
organisatie versterken. Het hebben van capaciteit en kennis is erg belangrijk. De capaciteit
van sportbonden kan ingevuld worden door meer en betere medewerkers binnen te halen. Ook
kan de structuur van de bond worden aangepast, zodat er efficiënter en effectiever gewerkt
wordt. Kennis wordt gezocht in samenwerking met andere sportbonden of -organisaties.
Clustering is voor sportbonden één van die manieren van samenwerking. Voordelen van
clustering, zoals het delen van kosten en kennis, worden door de kleine sportbonden erkend,
maar zijn voor de meeste bonden nog niet de doorslaggevende factor om deze intensieve
vorm van samenwerking te zoeken. Sterker nog, de meeste sportbonden clusteren liever niet
omdat ze bang zijn dat het gevaar oplevert voor de identiteit en de bestuurlijke autonomie van
de sportbond.
De Sportagenda wordt beschouwd als een externe beleidsnotitie die niet voor elke sportbond
van toepassing is. Bovendien hebben de meeste kleine sportbonden niet de middelen of
mankracht om de richtlijnen van Sportagenda op te pakken en te implementeren binnen hun
organisatie. Kleine sportbonden en NOC*NSF zien beiden graag dat sportbonden kiezen of
zij zich committeren aan het collectieve beleid of niet. Niet meedoen is prima, maar hier
moeten wel consequenties aan zitten.
Clustering wordt door NOC*NSF gezien als de énige manier waarop kleine sportbonden zich
kunnen versterken terwijl kleine sportbonden het zien als één van de manieren. De bonden
ervaren een zekere druk van NOC*NSF om te clusteren. De grootste bepalende partij zijn de
bondsbesturen. Zij beslissen uiteindelijk of een clusterproces wordt gestart, maar kunnen
meerdere redenen hebben om dit proces tegen te houden.