Curriculumvarianten, een eerste stap op weg naar massamaatwerk. Een onderzoek naar de mogelijkheden en invullingen van massamaatwerk voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
Summary
Naar aanleidingen van veranderingen in de maatschappij en veranderingen in het onderwijsbeleid
van de overheid, heeft de onderbouw van veel scholen in voortgezet onderwijs een ontwikkeling
doorgemaakt. Steeds meer scholen bewegen zich weg van het traditionele beeld, en zoeken naar een
eigen profilering, passend bij de eigen doelgroep. Deze ontwikkelingen leiden ertoe dat de oude
methode vaak niet meer afdoende is. Scholen krijgen de behoefte aan andersoortige leermiddelen
die beter aangepast zijn aan hun profilering. Deze leermiddelen zijn er nog onvoldoende, en
uitgeverijen krijgen de nieuwe wensen van scholen niet voldoende scherp om deze leermiddelen te
kunnen maken.
Vanwege de diversiteit in de wensen van scholen wordt er in dit onderzoek vanuit gegaan dat
voor de ontwikkeling van leermiddelen massamaatwerk nodig is. Zodoende kan er aangesloten
worden bij die verschillende wensen, zonder dat er per school maatwerk geleverd hoeft te worden.
Massamaatwerk is voor het onderwijs echter een nieuw principe. Daarom richt dit onderzoek zich
erop helder te krijgen wat massamaatwerk voor het onderwijs kan betekenen, en hoe dat ingevuld
zou kunnen worden voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Als eerste stap hierin wordt
gezocht naar wat de hoofdlijnen zijn in de variatie die scholen in hun curriculum aanbrengen. Dit
worden curriculumvarianten genoemd.
De curriculumvarianten zijn ontworpen in twee verschillende studies, met twee verschillende
expertpanels. In een delphionderzoek van twee ronden is het ontwerp gemaakt. Door middel van
semigestructureerde interviews met een vakexpert per leergebied is dit ontwerp verder
aangescherpt en ingevuld. Zodoende is geconcludeerd dat de belangrijkste curriculumvarianten voor
de onderbouw op twee dimensies liggen. Op de inhoudelijke dimensie zijn de varianten vanuit
vakperspectief, vanuit perspectief van de wereld en vanuit leerlingperspectief ontstaan. Op de
tweede dimensie, de didactische dimensie lopen de curriculumvarianten van leraarsturing tot
leerlingsturing. Ook is er bepaald hoe de inhoudelijke curriculumvarianten er uitzien wanneer ze
uitgewerkt worden in het primaire proces.
De waarde van het onderscheid in de curriculumvarianten is dat het onderbouwteams een
analysekader biedt om de ontwikkelingen in hun school te duiden. Zodoende kan binnen het team
een gezamenlijk onderwijs- en leermiddelenbeleid gevormd worden. Bovendien biedt het
handvatten om een generaliseerbare vraag neer te leggen bij de uitgeverijen, zodat er leermiddelen
ontwikkeld kunnen worden die de ontwikkelingen in de onderbouw ondersteunen. Tot slot worden
de curriculumvarianten en de uitwerkingen ervan in verhouding gezet tot de informatie over
massamaatwerk in het onderwijs. Zodoende wordt een eerste stap gezet in de ontwikkeling hiervan,
en wordt meteen duidelijk wat de vervolgstappen kunnen zijn.