Het verband tussen de motorische mijlpalen zitten en kruipen en de woordenschat van kinderen in de leeftijd van 16 en 30 maanden.
Author
Broek, E.W. van den
Heldoorn, L.
Plomp, B.M.
Vugt, J.W. van
Metadata
Show full item recordSummary
Dit onderzoek richtte zich op het verband tussen de motorische ontwikkeling en de taalontwikkeling bij kinderen van 16-30 maanden. Motorische- en taalontwikkeling zijn uitvoerig afzonderlijk onderzocht. Er is echter weinig onderzoek gedaan naar de samenhang tussen deze ontwikkelingsgebieden. Dit onderzoek is uitgegaan van de embodiment theorie. De verwachting was dat de leeftijd waarop het kind de motorische mijlpaal zitten en/of kruipen heeft behaald een voorspeller is voor de woordenschat. Methode 125 kinderen in de leeftijd van 16-30 maanden hebben deelgenomen aan het onderzoek. De leeftijd waarop kinderen de motorische mijlpalen hebben behaald en de woordenschat van het kind werden gemeten door middel van vragenlijsten. De hypothese werd getoetst met een enkelvoudige regressieanalyse. Resultaten De leeftijd waarop het kind is gaan zitten bleek een kleine voorspeller voor receptieve woordenschat bij kinderen van 16-23 maanden. Er is geen verband gevonden voor de oudere groep op de variabelen zitten en receptieve of productieve woordenschat. Tevens is geen er geen verband gevonden tussen de variabelen kruipen en woordenschat. In tegenstelling tot de verwachting werd een positieve correlatie gevonden tussen de variabelen zitten productieve woordenschat bij meisjes. Conclusie Jonge kinderen (16-23 maanden) die eerder gaan zitten hebben een grotere receptieve woordenschat. Er werd echter geen verband gevonden tussen kruipen en woordenschat. Vervolg onderzoek zal zich moeten richten op een bredere en grotere steekproef en aanvullend onderzoek is aan te bevelen op de randvariabelen zoals sekse en leeftijd.