Mondige ouders langs de lijn: een wicked problem voor bestuurders van hockeyverenigingen
Summary
Dit onderzoek heeft als doel meer inzicht te verkrijgen in de uitdagingen die bestuurders van
hockeyverenigingen ervaren, door het toenemende grensoverschrijdende gedrag van mondige ouders langs de
lijn. Uiteindelijk wordt ook gekeken welke implicaties deze inzichten hebben voor het toekomstige beleid van
de KNHB en haar verenigingen.
Dit kwalitatieve onderzoek is gehouden in de vorm van een casestudy, door middel van dertien
semigestructureerde interviews. Twaalf van de dertien interviews zijn afgenomen met zes voorzitters en zes
S&R-vrijwilligers op zes hockeyverenigingen. De voorzitters en S&R-vrijwilligers zijn van tevoren bewust
geselecteerd, vanuit de wetenschap dat zij al ervaring hadden met het thema mondige ouders langs de lijn en
hier dus relevante uitspraken over konden doen. De interviews zijn afgenomen aan de hand van een
semigestructureerde topiclijst en vervolgens getranscribeerd, gecodeerd en geanalyseerd. Vervolgens is ook
nog een dertiende interview afgenomen met de KNHB-medewerker die verantwoordelijk is voor het S&Rbeleid van de hockeybond, om de eerdere uitkomsten te staven.
Uit dit onderzoek kan worden geconcludeerd, dat de diverse factoren, gevolgen en dilemma’s rondom de
mondige ouder, laten zien dat het omgaan met mondige ouders die grensoverschrijdend gedrag vertonen langs
de lijn een complex en veelzijdig vraagstuk is. Dit maakt het vraagstuk voor bestuurders van
hockeyverenigingen een ‘wicked problem’: een probleem dat zich moeilijk laat definiëren en waar geen
eenduidige oplossing voor is (Head & Alford, 2015). De aanpak van een ‘wicked problem’ moet zich volgens de
theorie richten op een samenhangende actie van meerdere factoren (Head & Alford, 2015). Het is daarom aan
te raden dat hockeyverenigingen meerdere oplossingen tegelijkertijd toepassen, om het grensoverschrijdende
gedrag van mondige ouders langs de lijn terug te dringen.
Verder is uit het onderzoek gebleken dat hockeyverenigingen ouders het beste op een positieve manier kunnen
inspireren om goed gedrag te vertonen langs de lijn. Kinderen kunnen hiervoor worden gebruikt als middel.
Door kinderen, tijdens speciale sessies of in filmpjes, te laten vertellen welk gedrag zij wel en niet leuk vinden
langs de lijn, kan bewustwording gecreëerd worden bij ouders over hun gedrag. Naast de positieve aanpak via
het kind, zouden bestuurders van hockeyverenigingen een meer preventieve aanpak moeten hanteren, om het
grensoverschrijdende gedrag van mondige ouders in een vroeg stadium in de kiem te smoren. Bestuurders van
hockeyverenigingen kunnen dit realiseren door het thema continu aandacht te geven, acties te organiseren,
maar vooral door ouders vanaf het eerste contactmoment goed te socialiseren binnen de vereniging. Dit kan
gedaan worden middels een verplicht intakegesprek bij de eerste aanmelding, een terugkerende jaarlijkse kickoff of tijdens specifieke oudersessies op de club.
Wanneer ouders uiteindelijk toch mondig worden en grensoverschrijdend gedrag vertonen langs de lijn, dienen
ze daarop tijdig te worden aangesproken om verdere escalatie te voorkomen. Uit de resultaten is gebleken dat
een onderlinge aanspreekcultuur vaak nog onvoldoende functioneert, omdat mensen een bepaalde drempel
ervaren om anderen te corrigeren of het simpelweg hun plaats niet vinden om dat te doen. Het is daarom aan
te raden dat bestuurders van hockeyverenigingen een toezichthouder of wedstrijdbegeleider aanstellen, die te
enthousiaste ouders aanspreken op hun gedrag. Tot slot kan ook geconcludeerd worden dat de KNHB
medeverantwoordelijk is voor de aanpak van het grensoverschrijdende gedrag van mondige ouders langs de
lijn op hockeyverenigingen. De KNHB kan deze verantwoordelijkheid pakken in de rol als kartrekker en
facilitator. Geconcludeerd kan worden dat de KNHB deze rollen nu nog niet voldoende invult en meer structuur
en vastigheid moet aanbrengen in haar beleid rondom dit thema.