IF THEY ARE TOLD TO JUMP: HOW HIGH? HOW THE DEVELOPMENT OF A PROOF OF CONCEPT AFFECTS THE POWER BALANCE IN THE SPORT FOR DEVELOPMENT SECTOR
Summary
De Sport for Development sector is in de afgelopen jaren exponentieel gegroeid, waarbij talloze organisaties sport gebruiken om positieve sociale impact te bewerkstelligen. KNVB WorldCoaches is een afdeling binnen de Koninklijke Nederlandse voetbalbond die verantwoordelijk is voor het internationale maatschappelijke beleid. Dit wordt gedaan middels verschillende Sport for Development programma’s, waarbij voetbal wordt ingezet om uiteenlopende sociale problematiek aan te pakken. Een veelgehoord kritiekpunt is echter dat er onvoldoende bewijs is dat de claims over positieve effecten van Sport for Development programma’s ondersteunt. Er is een discours ontstaan dat er onvoldoende bewijs is, waardoor Sport for Development initiatieven zich genoodzaakt zien om bewijs aan te leveren over de effectiviteit van programma’s of interventies. Een manier om gehoor te geven aan dit discours is de ontwikkeling van een Proof of Concept.
De Sport for Development sector is complex, daar er verschillende soorten partijen samenwerken om een interventie te implementeren. Bij de programma’s van KNVB WorldCoaches maakt een subsidiegever/donor geld beschikbaar voor projecten. Dit geld is bestemd voor Sport for Development programma’s die worden opgezet in samenwerking met andere actoren die hun oorsprong in het Noorden vinden, bijvoorbeeld UNICEF en WarChild. Om de programma’s daadwerkelijk uit te voeren, worden er lokale Zuidelijke partijen betrokken die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de projecten. In het geval van KNVB WorldCoaches zijn de Zuidelijke partijen verantwoordelijk voor de implementatie van de voetbalcomponent in de lokale gemeenschappen. De complexiteit van deze sector is terug te zien bij de ontwikkeling van een Proof of Concept, daar alle partijen moeten bijdragen om het bewijs voor de effectiviteit van een programma te leveren. Het meest interessante aspect is daarin de wisselwerking tussen de verschillende typen actoren en hoe deze partijen zich tot elkaar verhouden.
Bovenstaande informatie heeft geleid tot de hoofdvraag: “Welke betekenis geven actoren binnen de Sport for Development sector aan de term ‘Proof of Concept’ en welke implicaties heeft de ontwikkeling van een Proof of Concept voor bestaande machtsverhoudingen tussen de betrokken actoren?”. Om deze vraag te beantwoorden is gebruik gemaakt van de kritische theorie. Als subcategorie van de kritische theorie vormt postkoloniale theorie een rode draad door dit onderzoek. In het kader van deze theorieën wordt het gedachtegoed van Michel Foucault over macht en kennis veelvuldig gebruikt om de ontwikkeling van een Proof of Concept te analyseren. De dataverzameling is tot stand gekomen door semigestructureerde interviews te houden met de verschillende typen actoren binnen de WorldCoaches programma’s Football for Water en Sport and Humanitarian Assistance en hebben plaatsgevonden in Nederland en Kenia.
Uit de resultaten bleek dat actoren binnen de Sport for Development sector verschillende machtsposities bekleden en dat de ontwikkeling van een Proof of Concept invloed heeft op de machtsbalans. Het koloniale discours, waarbij Noordelijke kennis prevaleert boven Zuidelijke kennis, wordt zichtbaar door de ontwikkeling van een Proof of Concept. Dit discours wordt op bepaalde manieren bestendigd, maar er wordt ook weerstand aan geboden, waardoor er een constante strijd is en er constante (kleine) fluctuaties in het machtsveld zijn. Er wordt bijvoorbeeld weerstand geboden aan het koloniale discours door het onderzoek te laten doen door een lokaal onderzoeksbureau in Kenia. Er wordt echter ook gesteld dat het goed zou zijn wanneer een Noordelijk onderzoeksinstituut de resultaten onderschrijft, waardoor de opvatting dat Noordelijke kennis waardevoller is wordt bevestigd. Sport for Development initiatieven hebben ongetwijfeld alleen maar goede bedoelingen, maar middels subtiele uitingen van macht wordt het koloniale discours op sommige manieren bestendigd. Ook blijkt dat de Noordelijke actoren, voornamelijk degenen die over financieel vermogen beschikken, meer bewegingsruimte hebben dan lokale Zuidelijke actoren. Dit leidt er eveneens toe dat de koloniale relatie tussen de verschillende actoren bevestigd wordt.
Op het moment van schrijven worden de Proof of Concepts voor beide KNVB WorldCoaches programma’s nog gemaakt en zullen de resultaten uitwijzen hoe effectief de interventies zijn. Wanneer de definitieve Proof of Concepts zijn gecreëerd is het interessant om te kijken wat de implicaties van het onderzoek zijn voor de machtsbalans binnen de Sport for Development sector. Vaagt de koloniale relatie langzaam weg, of wordt deze juist in stand gehouden door (goedbedoelde) Sport for Development initiatieven?