Pandemedia. Een onderzoek naar het gebruik van sensationalism in de Nederlandse berichtgeving omtrent COVID-19.
Summary
Deze masterthesis onderzoekt welke rol sensationalism heeft in de Nederlandse berichtgeving omtrent COVID-19. Hierbij is er gekeken naar het verschil tussen kwaliteitskranten, populaire kranten en een regionale krant en naar het verschil tussen artikelen geschreven voor de intelligente lockdown van 15 maart en artikelen geschreven na de intelligente lockdown. De artikelen die in deze studie zijn geanalyseerd zijn afkomstig uit de vijf meest gelezen kranten van Nederland, namelijk het Algemeen Dagblad, De Telegraaf, De Volkskrant, het NRC Handelsblad en de Limburger.
Aan de hand van het codeboek sensationalism zijn er in totaal 100 artikelen geanalyseerd, 10 tien per krant geschreven voor de lockdown en 10 per krant geschreven na de lockdown. Hieruit is gebleken dat de kwaliteitskranten, de populaire kranten en de regionale krant gedurende de periode van 5 maart 2020 tot 25 maart 2020 evenveel gebruikmaakten van sensationalism. Daarnaast bleek uit de resultaten dat de Nederlandse pers na de lockdown vaker gebruikmaakte van sensationalism dan voor de lockdown. Dit is vooral terug te zien aan de mate van gevoelens van afkeer of bezwaar, gevoelens van sympathie of medeleven, noodretoriek en oorlogsretoriek die de artikelen bevatten en komt overeen met de fases van crisisberichtgeving van Vasterman (2008).