Niet zomaar bewijsmateriaal
Summary
Binnen de rechtszaal moet men eerlijk en objectief omgaan met het getoonde
bewijsmateriaal. De manier waarop bewijsmateriaal getoond wordt, kan invloed hebben op
hoe mensen tegen een delict aankijken. In dit onderzoek zijn foto en video bewijsmateriaal
met elkaar vergeleken op hoe mensen tegen een delict aankijken. Dit is geoperationaliseerd
door te kijken naar de ernst van een delict en de overtuigingskracht van bewijsmateriaal. Met
de mediator levendigheid is gezocht naar een verklaring voor een mogelijk effect van foto en
video bewijsmateriaal op hoe mensen tegen een delict aankijken. Bevindingen van dit
onderzoek zijn dat er geen direct effect is tussen foto en video bewijsmateriaal, en hoe
mensen tegen een delict aankijken. Ook zijn video’s niet significant levendiger dan foto’s.
Echter, hoe levendiger een medium is, hoe ernstiger een delict wordt gevonden en hoe hoger
de overtuigingskracht is van bewijsmateriaal. Er is bovendien een significant indirect effect
tussen foto en video bewijsmateriaal en hoe mensen tegen een delict aankijken. Levendigheid
is de verklarende variabele hiervoor. Levendige video’s worden ernstiger gevonden en
hebben een hogere overtuigingskracht dan minder levendige foto’s. Met dit onderzoek wordt
er een bijdrage geleverd aan het onderzoeksgebied dat tracht inzicht te krijgen in de manier
waarop het tonen van bewijsmateriaal invloed heeft op processen binnen de rechtszaal.