Doe normaal?! Een evaluatief onderzoek naar de invloed van de Rotterdamse wijkaanpak op de sociale norm van het alcohol- en drugsgebruik onder jongeren in Rotterdam
Summary
De laatste jaren komt uit onderzoek steeds vaker naar voren dat het gebruik van alcohol en drugs
zeer schadelijk is voor de gezondheid, met name voor kinderen op jonge leeftijd. Daarnaast is het
gebruik van alcohol en drugs een typisch voorbeeld waarbij de juridische norm op gespannen voet
staat met de sociale. Samen met voorbeelden van wisselende resultaten van actief burgerschap op
verschillende terreinen, gaven deze drie redenen de aanzet voor een onderzoek naar de
Rotterdamse wijkaanpak voor het alcohol- en drugsgebruik van jongeren. Deze aanpak houdt in dat
er wijkbijeenkomsten worden georganiseerd, waarbij stakeholders worden uitgenodigd. Dit zijn:
bewoners, professionals en beleidsmedewerkers van de gemeente. Zij gaan het tijdens de
bijeenkomsten met elkaar hebben over wat volgens hen de norm moet zijn wat betreft het alcoholen
drugsgebruik in hun wijk en hoe ze deze norm gaan uitdragen in de wijk.
Achter deze aanpak schuilt een beleidstheorie die verschillende vooronderstellingen over het
beleid omvat. Dit onderzoek richt zich op het evalueren van de invloed van de wijkaanpak op deze
vooronderstellingen. De hoofdvraag van het onderzoek luidt dan ook: In hoeverre slaagt de
Rotterdamse wijkaanpak zijn vooronderstellingen te realiseren, om de opvatting over de norm van
het alcohol- en drugsgebruik onder jongeren in de wijken Pernis en Nesselande in de gemeente
Rotterdam te veranderen?
De vooronderstellingen uit de beleidstheorie zijn gebaseerd op sociaalpsychologische
theorieën over sociale normen. Waarbij er vanuit gegaan wordt dat ons gedrag voor een (groot)
gedeelte bepaald wordt door het gedrag we zien in onze omgeving. In de theorie en
beleidsdocumenten is gevonden dat een sociale norm in eerste instantie kan leiden tot het activeren
van burgers; het besef dat het om een gedeeld probleem gaat waar samen iets aan gedaan kan
worden en kennisoverdracht. Deze drie vooronderstellingen kunnen in een tweede stap leiden tot
nog een viertal vooronderstellingen of maatschappelijke effecten. Dit zijn: verbetering van de
acceptatie van de norm; meer spontane naleving; meer sociale controle en een verandering in de
handhaving. Uiteindelijk zouden deze zeven vooronderstellingen moeten leiden tot een afname van
het alcohol- en drugsgebruik onder jongeren. Dit werd vervolgens door middel van
documentenanalyse en interviews getest in de empirie. Als casussen voor het onderzoek zijn de
wijken Pernis en Nesselande gekozen.
Uit de resultaten bleek dat naar aanleiding van de directe effecten gesproken kan worden
van hoopvolle tekens. Er zijn dus positieve indicaties dat een sociale norm daadwerkelijk leidt tot het
activeren van burgers; het samen doen en kennisoverdracht. De maatschappelijke processen die
daarop zouden moeten volgen blijven echter nog behoorlijk stil. Er zijn dus weinig tekenen dat een
sociale norm (indirect) leidt tot een verbetering van de acceptatie van de norm; meer spontane
naleving; meer sociale controle of een verandering in de handhaving. Uit de cijfers valt niet af te
leiden wat het effect van specifiek de wijkaanpak geweest is. De finale doelstelling, het verminderen
van het drugs- en alcoholgebruik onder jongeren is dus niet zichtbaar.
Tijdens het onderzoek zijn een aantal verklaringen voor de resultaten van de analyse van de
beleidstheorie naar voren gekomen. Ten eerste is het belangrijk dat wordt vastgesteld voor wie en in
welke mate er sprake is van problematisch drugs- en alcoholgebruik. Vervolgens is het belangrijk dat
de bewoners aanwezig zijn tijdens de wijkbijeenkomsten. Zij ontbraken nu. Daarnaast moet er
vervolg worden gegeven aan de wijkbijeenkomsten. Eén bijeenkomst is niet genoeg voor een
normverandering. Dit gaat gepaard met een cultuurverandering, waar verschillende jaren overheen
gaan. Hier sluiten de aanbevelingen van dit onderzoek ook op aan.