Nietsche contra Strauss
Summary
Nietzsche heeft in Unzeitgemässe Betrachtungen (1876) Strauss’ werken Das leben Jesu
(1835) en Der alte und der neue Glaube (1872) streng bekritiseerd. Maar hoe moet zijn kritiek
opgevat worden en welke inzichten biedt het in de historisering van de religie in de negentiende
eeuw?
Aan het einde van de negentiende eeuw waren er enkele Duitse wijsgeren die een
bijdrage leverden aan de historisering van religie. Door deze invloeden heeft Strauss Das Leben
Jesu geschreven waar hij de verhalen omtrent Jezus mythiseert en van daaruit de wonderen, en
dus de goddelijkheid van Jezus als fictie uitlegt. Omdat de wetenschap het christelijk geloof
niet meer kon bevestigen verbrak Strauss deze verbinding.
Nietzsches kritiek is gebaseerd op zijn gestelde diagnose bij de maatschappij waar hij
Strauss als voorbeeld stelt omdat hij een filister zou zijn. Een filister is iemand die leeft naar
een moraal gebaseerd op de rede en het christendom, en zo meewerkt aan het culturele verval
waar Duitsland volgens Nietzsche mee te kampen heeft. Strauss heeft dat volgens Nietzsche
gedaan door zijn gebrekkige moed en beroerde schrijfstijl. Nietzsche verwerpt dat, want zelf
streeft hij naar de übermensch en een samenleving die balans heeft gevonden in het dionysische
(onbegrensde chaos) en apollinische (rationele).
De kritiek van Nietzsche op Strauss is echter niet volledig raak. Doormiddel van de
Bijbelkritiek mythiseert Strauss het leven van Jezus, zijn goddelijkheid en daarmee het
christendom. Voor het eerst komen wetenschap en geloof in conflict met elkaar wat grote
invloed heeft op de samenleving en wijsgeren na Strauss. Ten eerste voldoet hij hiermee niet
aan de kenmerken van een filister. Ten tweede komen Nietzsche en Strauss meer overeen dan
Nietzsches Unzeitgemässe Betrachtungen doet denken, omdat Strauss een andere betekenis aan
mythe heeft gegeven dan Nietzsche. Beiden pleiten zij namelijk tegen het christendom.
Dit wordt onderbouwd door de historici Howard en Frei. Tegelijk bieden zij ook een
context om zo antwoord te geven op de vraag in hoeverre de werken van Strauss en Nietzsche
invloed hadden op de historisering van religie. Met inzichten van Howard en Frei wordt
duidelijk dat Strauss, wanneer hij het christendom tot een mythe verklaart, een kind van zijn
tijd was, maar daarmee wel heeft bijgedragen aan de historisering en secularisering van religie.