De Maagdenbron (1960) en Töres döttrar I Wänge: Historische weergave door het behouden van een middeleeuws narratief?
Summary
In deze scriptie onderzoek ik de verhouding tussen historische films en geschreven geschiedenis. Hierbij wordt gekeken naar de mogelijkheid het narratief van een tekstuele bron daadwerkelijk uit te dragen in film. Om de mogelijkheid hiervan te beoordelen, behandel ik een casus, namelijk Ingmar Bergmans De Maagdenbron (1960). Als uitgangspunt hanteer ik Bergmans ‘objectiviteitsstreven’, zijn poging om de bron waarop de film is gebaseerd zo getrouw mogelijk weer te geven. Om te beoordelen of Bergman met zijn objectiviteitsstreven een film kan maken die grotendeels het narratief van de bron uitdraagt, hanteer ik een standpunt van Davis. Deze historica stelt dat een historische film niet alle details, maar wel de ‘bezieling’ van het verleden moet tonen. Alteriteit van het verleden staat hierbij centraal. Hoewel Bergman streeft naar deze alteriteit, verkiest hij uiteindelijk het maken van een artistieke film boven historische weergave. Het lukt dus niet om het narratief in haar historische context te laten, en zo te vertalen naar het scherm. Het verlaten van dit objectiviteitsstreven geeft naast de genoemde mislukking aan dat ‘bezieling van het verleden’ geen goede maatstaaf is voor historische films. De casus wijst namelijk uit dat goede intenties ‘bezieling’ niet dichterbij brengt. Deze bevinding wordt gesterkt door een theoretisch kader dat de zinloosheid van een
objectiviteitsstreven aantoont. Hierbij worden voornamelijk Ankersmit en White aangehaald. Zij stellen dat geschiedschrijving of films nooit naar het echte verleden kunnen verwijzen. Een historische film is slechts één representatie van het verleden. In het slot van de scriptie pleit ik daarom voor het onderzoeken van nieuwe manieren om geschiedenis te verbeelden, waarbij het streven naar objectiviteit, en daarmee vaak alteriteit, geen doelen op zich zijn.