The Colombian standardEen interdisciplinair onderzoek naar succesvolle reïntegratie van ex-FARC-strijders
Summary
In december 2016 is een einde gekomen aan meer dan een halve eeuw burgeroorlog in Colombia. Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw verkeerde de Colombiaanse overheid in staat van oorlog met de ‘Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia–Ejército del Pueblo’, een revolutionaire groepering met communistische idealen; beter bekend als de FARC. In deze periode zijn meer dan 260.000 mensen omgekomen als resultaat van oorlogsgeweld (BBC, 2016). Uiteindelijk werd in december 2016 de vrede getekend.Het oorspronkelijke vredesverdrag tussen de Colombiaanseoverheid en de FARC werd nipt afgekeurd in een referendum (BBC, 2016). De gesprekken werden gelijk heropend en een nieuwe versie van het verdrag is sinds 1 december 2016 goedgekeurd door de Colombiaanse senaat (the Guardian, 2016). Desalniettemin brengt deze aanstaande vrede veel onzekerheid met zich mee voor de Colombiaanse samenleving. Nu de vrede is getekend, gaat Colombia een transitieperiode in naar een postconflictsamenleving. Dit kan een langdurig en moeizaam proces zijn met vele hindernissen voor de betrokkenen. Zo moeten de 9.000 tot 15.000 strijders waaruit de FARC bestond de wapens neerleggen en reïntegreren in de Colombiaanse samenleving (BBC, 2016; the Guardian, 2016). De angst die binnen de Colombiaanse maatschappij leeft, is dat de ex-FARC-strijders zich zullen wenden tot drugshandel (Nussio, 2012) en zich daarmee afzetten tegen de samenlevingin plaats van te herintreden. Om te voorkomen dat de reïntegratie van ex-FARC-strijders averechts effect heeft, moet het reïntegratieproces zorgvuldig worden vormgegeven. Het proces moet op de doelgroepkenmerken van de ex-strijders worden toegesneden om succesvolle reïntegratie te bewerkstelligen. In dit onderzoek staat daarom de volgende onderzoeksvraag centraal: Wat zijn de voorwaarden voor succesvollereïntegratie van ex-FARC-strijders na het sluiten van een vredesverdrag tussen de overheid en de FARC? De beantwoording van deze vraag is maatschappelijk van belang omdat er in Colombia al decennia getracht wordt vrede te sluiten tussen de overheid en deFARC-rebellen; keer op keer zonder succes (Nussio, 2011b). Nu er vrede is gesloten, is het cruciaal om te zorgen dat de herintrede van de ex-FARC-strijders geen nieuwe conflictsituaties oplevert. Bovendien leidt succesvolle reïntegratie van ex-strijders tot een stabielere samenleving, dat komt Colombia als land ten gunste (Weinstein, 2007). Wat de voorwaarden zijn om de ex-FARC-strijders succesvol te reïntegreren, is dan ook
3een onopgelost maatschappelijke vraagstuk dat in de literatuur nog niet afdoende verklaard of opgelost is. Om dergelijke maatschappelijke vraagstukken op te lossen, is het volgens interdisciplinarianRepko (2012) vereist om interdisciplinair onderzoek te verrichten, met de nadruk op nut, efficiëntie en praktische resultaten (problem-based research). Maatschappelijke problemen vallen namelijk niet binnen de reikwijdte van één enkele discipline, maar kunnen vanuit verschillende richtingen onderzocht en verklaard worden; zo ook het maatschappelijke vraagstuk rondom de reïntegratie van ex-FARC-strijders. Reïntegratie wordt namelijk gezien als een voortdurend sociaal en economisch proces, gebonden aan de ontwikkeling van een land als geheel (Jennings, 2008). Om te bepalen welke disciplines kunnen bijdragen aan het oplossen van het huidige vraagstuk, is allereerst voorkennis nodig over postconflictreïntegratieprocessen in het algemeen. Het reïntegreren van ex-strijders na een conflict geschiedt doorgaans volgens het DDR-proces van de Verenigde Naties (VN), bestaande uit disarmament, demobilisation enreintegration. Het DDR-proces wordt sinds 1989 toegepast om staten te begeleiden tijdens de transitieperiode van conflict naar postconflict, met hierin een hoofdrol voor de transitie van ex-strijders naar het civiele leven (Muggah, 2005). Het DDR-proces bestaat dan ook uit het ontwapenen van alle betrokken partijen, het demobiliseren van de strijders en de reïntegratie van de ex-strijders in de samenleving. Door dit laatste aspect onder de loep te nemen, kunnen drie verschillende niveaus van reïntegratie worden geïdentificeerd. Ten eerste moet er op (inter)nationaal niveau actie worden ondernomen om ex-strijders succesvol te laten reïntegreren in de samenleving. Ten tweede moet op gemeenschapsniveau bewerkstelligd worden dat ex-strijders zich (weer) kunnen vestigen in gemeenschappen die veranderd of zelfs verwoest zijn door het conflict. Tenslotte is er het individuele niveau, waarbinnen het zaak is om de ex-strijders als individu klaar te maken voor herintrede in de maatschappij. Deze drie niveaus van reïntegratie sluiten aan bij de schaalniveaus van de drie disciplines die in dit interdisciplinaire onderzoek gebruikt worden.Op het nationale niveau wordt vanuit de discipline conflict studies (CS) onderzoek gedaannaar alle aspecten van een conflict. Naast het eigenlijke vechten worden er troepen gemotiveerd en gemobiliseerd, vijandbeelden geconstrueerd en bevochten. Ook houdt de discipline zich bezig met het afsluiten van conflicten en de reïntegratie van de betrokken groeperingen in een functionerende samenleving. Deze reïntegratie kan
4vanuit de conflict studies met een historische insteek worden onderzocht. In dit onderzoek wordt vanuit de CS aan de hand van een casus gefocust op het demobilisatieproces, hierin staat de volgende vraag centraal: ‘Wat kan er vanuit een historisch oogpunt geleerd worden van de eerdere demobilisatie van de AUC in Colombia?’.De discipline sociale geografie (SG) onderzoekt de relatie van de mens met zijn omgeving, veelal op het niveau van gemeenschappen. De reïntegratie van ex-FARC-strijders kent een ruimtelijk aspect;zij hebben na het tekenen van het vredesverdrag weer toegang tot ruimtes (dorpen, steden, wegen etc.) die voorheen niet toegankelijk voor hen waren. Andere gebruikers van deze ruimtes zullen moeten wennen aan de reïntegratie van ex-FARC-strijders. Het gebruik, het delen en de invloed van ruimte is onderdeel van de onderzoeksvraag en kan vanuit sociale geografie worden onderzocht. De vraag: ‘Hoe kan het reïntegratieproces worden vormgegeven zodat er rekening wordt gehouden met de demografische en geografische kenmerken van de FARC in Colombia?’ wordt vanuit deze discipline beantwoord.Vanuit de discipline cognitieve en neurobiologische psychologie (CNP) wordt onderzoek gedaan op het niveau van het individu; binnen vakgebied staat namelijk de relatie tussen gedrag, cognitie en de functie van de hersenen centraal. Vanuit de CNP kunnen aan de hand van empirisch (experiment-based) onderzoek voorspellingen worden gedaan over het gedrag van individuen. Ook over het gedrag van de te reïntegreren ex-FARC-strijders kunnen voorspellingen worden gedaan. Een voorbeeld van zo’n hypothese is dat de ex-FARC-strijders belemmerd zullen worden in het reïntegreren doordat zij zijn blootgesteld aan traumatische ervaringen. In het disciplinaire onderzoek vanuit de CNP staat dan ook de volgende vraag centraal: ‘Hoe kunnen ex-FARC-strijders ondersteund worden in de verwerking van de traumatische ervaring(en) die zij hebben opgedaan?’.De drie disciplinaire deelvragen worden door middel van van literatuuronderzoek beantwoord, want ondanks dat er nog geen oplossing is voor de hoofdvraag, is er wel relevante literatuur beschikbaar om alle disciplinaire deelvragen te onderzoeken. Aan de door Repko (2012) gestelde voorwaarde ‘elke discipline kan haar eigen inzichten en theorieën bijdragen in de vorm van boeken en artikelen uit wetenschappelijke journals’ is dus voldaan binnen dit onderzoek. Daarbij worden in dit onderzoek de stappen aangehouden die Repko (2012) beschrijft in zijn theorie over het verrichten van
5interdisciplinair onderzoek. Ten eerste wordt daarom de disciplinaire groundinguitgewerkt aan de hand van de drie deelvragen, om vervolgens common groundte creëren tussen de disciplinaire inzichten die zijn opgedaan. Aansluitend kan door middel van de common groundeen more comprehensive understandingworden bereikt ter beantwoording van de hoofdvraag. Tenslotte worden de implicaties en tekortkomingen van het verrichtte onderzoek benoemd en een advies uitgebracht voor vervolgonderzoek. De hoop is namelijk dat dit onderzoek de kennis over reïntegratieprocessen zal verbreden en voor toekomstige casussen inzicht kan geven in het toespitsen van een dergelijk proces op de context. Het doel van dit onderzoek is dan ook het informeren en adviseren van de betrokken actoren bij het reïntegratieproces van ex-FARC-strijders in Colombia.