De drijfveren van experiëntiële vermijding: het verband tussen experiëntiële vermijding, regulatiefocus en actie-oriëntatie
Summary
In deze studie wordt onderzocht wat experiëntiële vermijding drijft. Experiëntiële vermijding
betreft het vermijden van negatieve persoonlijke ervaringen, gedachten en gevoelens en de onwil om
hiermee in contact te blijven. In de eerste studie wordt de samenhang tussen experiëntiële vermijding
en regulatiefocus onderzocht. Regulatiefocus bestaat uit promotie- en preventiefocus, respectievelijk
het nastreven van positieve uitkomsten en het vermijden van negatieve uitkomsten. Er werd een
pilotstudie uitgevoerd onder participanten tussen de 18 en 47 jaar (N = 30). Er bleek geen samenhang
te zijn tussen experiëntiële vermijding en preventiefocus, maar wel een significante, sterke, negatieve
correlatie tussen experiëntiële vermijding en promotiefocus (Studie 1). Dit effect is gerepliceerd in
een tweede studie (Studie 2a) onder participanten tussen de 18 en 30 jaar (N = 72). Tevens is hierin de
samenhang tussen experiëntiële vermijding, regulatiefocus en actie-oriëntatie onderzocht. Hieruit is
gebleken dat experiëntiële vermijding negatief samenhangt met actie-oriëntatie. Uit het huidige
onderzoek blijkt dat experiëntiële vermijding samengaat met een gebrek aan promotiefocus en een
gebrek aan actie-oriëntatie. Het lijkt er dus op dat experiëntiële vermijding het vastzitten in passiviteit
betreft. In Studie 2b (N = 66) is onderzocht of de manier waarop mensen in de dagelijkse praktijk
doelen formuleren correspondeert met de regulatiefocus zoals deze naar voren komt in de Regulatory
Focus Questionnaire. Hiervoor is geen ondersteuning gevonden. Suggesties voor vervolgonderzoek
zijn om de studies te repliceren in een grotere steekproef en onder klinische patiënten, om zo mogelijk
een meer geschikte behandeling te vinden voor het aanpakken van experiëntiële vermijding.