Invloed op taal-specifieke uitspraak en wijze van testafname op non-woord herhaling
Publication date
2016Author
Papenborg, R.A.
Koot, L.
Boon, L.M.C.
Custers, V.A.
Metadata
Show full item recordSummary
Inleiding. Eén van meest gebruikte tests om het verbaal kortetermijngeheugen te meten zijn Non-Woord Repetitie Taken (NWRT). Bij een NWRT moeten kinderen niet-bestaande woorden herhalen die ze nog niet eerder gehoord hebben. Toch hebben verschillende onderzoeken aangetoond dat non-woord herhaling wordt beïnvloed door taalervaring. Daarnaast kan non-woord herhaling beïnvloed worden door de wijze van testafname. In deze studie wordt de invloed van taal-specifieke uitspraak en visuele representatie op de non-woordherhaling onderzocht bij eentalige Nederlandse kinderen tussen de 4 en 6 jaar. Methode. Aan het onderzoek hebben 120 eentalige Nederlandse kinderen met een normale ontwikkeling in de leeftijd van vier tot en met zes jaar deelgenomen. Om de non-woord herhaling te meten is de Quasi-Universele Non-woord repetitietaak (Q-U NWRT) afgenomen. In dit onderzoek is een between-subject design gebruikt waarbij elke groep is getest met één van de vier versies van de Q-U NWRT: (a) de Nederlandse alienversie, (b) de Engelse alienversie, (c) de Nederlandse kralenversie en (d) de Engelse kralenversie. Resultaten. De groep met de Nederlandse versie van de Q-U NWRT scoort significant hoger op de Q-U NWRT dan de groep met de Engelse versie. Daarnaast scoort de groep met de kralenversie significant hoger op de Q-U NWRT dan de groep met alienversie. Conclusie. De factoren taal-specifieke uitspraak en visuele representatie lijken invloed te hebben op non-woord herhaling. Kinderen scoren hoger op de Q-U NWRT wanneer deze is afgenomen in de moedertaal van het kind en wanneer de kralen- in plaats van de alienversie is gebruikt.