Een filosofische benadering van klokkenluidersbescherming in Nederland
Summary
Samenvatting
Ik constateer dat klokkenluiders de samenleving een dienst bewijzen met hun meldingen. Desondanks blijven zij na het aankaarten van een maatschappelijke misstand vaak in de kou staan. De huidige klokkenluidersbescherming in Nederland wordt geregeld door het recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht kent twee beschermingsdoelen: de individuele zelfexpressie en de collectieve vrije informatiestroom. Bescherming vindt plaats ten behoeve van het individu (vrijheid) en ten behoeve van de samenleving (gelijkheid).
Maatschappelijke misstanden vormen echter geen individueel, maar een collectief probleem. Een klokkenluider verkondigt niet zomaar een mening, maar hij kaart - uit solidariteit met de samenleving - een misstand aan ten behoeve van het maatschappelijk belang. Die broederschap (of solidariteit) krijgt hij niet terug. Ik onderzoek hoe dat komt en concludeer, met behulp van de verlichtingsidealen vrijheid, gelijkheid en broederschap (die ten grondslag liggen aan onze liberale democratie), dat de huidige bescherming geen mechanisme kent om de relatie tussen klokkenluider en samenleving in aanmerking te nemen.
Met behulp van Durkheims systeem van arbeidsdeling bekijk ik de klokkenluiderproblematiek vanuit functioneel sociologisch oogpunt en focus ik op de relatie tussen de functie van de klokkenluider en de functie van de Staat. Dan blijkt dat bij klokkenluiden thans sprake is van een anomische arbeidsdeling, omdat de onderlinge relatie tussen de functies nog onvoldoende is uitgekristalliseerd voor de totstandkoming van organische solidariteit. Honneths erkenningstheoretisch perspectief (als een functie waardevol is moet deze vervolgens ook worden gewaardeerd) laat zien dat een klokkenluider op dit moment niet altijd zijn verdiende waardering krijgt omdat de erkenningsstandaard niet voldoet. Dat druist in tegen het broederschapsaspect in Kants tweede formulering (vanuit medemenselijkheid) van zijn CI die mensen aanzet een ander als doel op zichzelf te behandelen en dus hun waardevolle bijdrage aan het debat te waarderen.
Met behulp van Kant, Durkheim en Honneth formuleer ik vier solidariteitscriteria waaraan ik het ontwerp Wet Huis voor klokkenluiders toets. Dan blijkt dat de wet zorgt voor een betere functieafstemming en voor een betere erkenningstandaard. Bovendien biedt de wet de klokkenluider meer rechtsbescherming en worden ongelijkheden weggenomen. De wet lijkt primair om klokkenluiders te draaien en behandelt hen daarmee als doel op zichzelf. De wet zal een grote verbetering voor de rechtspositie van klokkenluiders inhouden en de solidariteit met klokkenluiders binnen de samenleving vergroten. Wel is het een gemiste kans dat het Fonds voor klokkenluiders is geschrapt. Ook het neerleggen van de bewijslast op de schouders van de klokkenluider met betrekking tot het vereiste van goede trouw kan de rechtspositie van de klokkenluider ondermijnen.