Zeggenschap als doel en middel
Summary
Wij leven in een democratie. In deze samenlevingsvorm is iedere burger gelijkwaardig en heeft iedere
burger een stem. Als democratie in onze samenleving het uitgangspunt is, waarom is er dan binnen
organisaties geen sprake van democratie? (Dahl, 1985) (Malleson, 2014) (Engelen, 2000) (Gaus,
2011).
De promotie van de moderne staat en de bureaucratische organisatie gaan terug naar het gedachtegoed
over arbeidsdeling van Adam Smith, zoals hij dat heeft beschreven in de The Wealth of Nations
(Smith, 1976). Hoewel het idee van Smith gedateerd is, is de bureaucratische organisatie nog steeds
een veelgebruikte inrichtingsvorm van organisaties (Morgan, 1997). Deze zakelijke en efficiënte
organisatievorm wordt gekenmerkt door veel regels enerzijds, en het stabiele en voorspelbare karakter
anderzijds. De Amerikaanse socioloog George Ritzer (geïnspireerd door Max Weber) spreekt over de
‘McDonaldisering’ (Ritzer, 2004). Hij doelt daarmee op de rationele wijze van organiseren met
kenmerken als: efficiëntie, voorspelbaarheid, beheersbaarheid, en berekenbaarheid. Een verdere
verfijning in het efficiënt organiseren is geleverd door Frederick Taylor (Taylor, 1911), de grondlegger
van de wetenschappelijke methode. Deze methode bestaat uit een analyse van arbeidsprocessen. Het
doel is om een maximale efficiëntie en beheersbaarheid van het arbeidsgedrag rondom deze
arbeidsprocessen te realiseren. De voorgestelde aanpassing in het arbeidsgedrag leidt tot
arbeidstaakstructuren die gekenmerkt worden door het fragmenteren van de taken en een maximaal
technische arbeidsdeling. Taylor ziet daarbij de mens als een hulpstuk van industriële machines. Veel
organisaties zijn nog steeds Tayloristisch (niet democratisch) georganiseerd.
De vraag die ik wil beantwoorden is, of economische democratie binnen een onderneming
verdedigbaar is. Dit ga ik doen door de ideeën over economische democratie van de filosofen Dahl,
McMahon en Engelen met elkaar te vergelijken. De beantwoording van deze vraag heb ik opgedeeld
in twee delen. In het eerste deel (hoofdstuk 2) ga ik in op de vraag: wat is economische democratie? Ik
sta stil bij de begrippen economie en democratie en kader de begrippen af. Daarna exposeer ik de
theorieën van Dahl, McMahon en Engelen en werk ik de centrale begrippen van deze theorieën uit.
Tot slot reflecteer ik op hun onderlinge samenhang. In het tweede deel (hoofdstuk 3) ga ik de vraag
beantwoorden: waarom is economische democratie goed? Ik begin met het uitwerken van de morele
fundering van democratie. Vanuit dit kader analyseer ik de theorieën van Dahl, McMahon en Engelen.
Tot slot volgt mijn conclusie (hoofdstuk 4) door antwoord te geven op de vraag of democratie binnen
de onderneming verdedigbaar is.