De relatie tussen humorstijlen en psychisch welbevinden in een groep humoristen en een groep niet-humoristen, bij controle op persoonlijkheid (Big Five).
Summary
Martin en collega’s (2003) hebben vier humorstijlen onderscheiden die een positieve of
negatieve uitwerking op psychisch welbevinden kunnen hebben. Onderzoek dat gebruik
maakte van deze humorstijlen heeft laten zien dat het gebruik van bepaald soort humor
invloed kan hebben op het psychische welbevinden (Frewen et al., 2008; Kuiper et al.,
2004; Taher et al., 2008). Het huidige onderzoek kijkt naar het verband tussen deze
humorstijlen en de mate van psychisch welbevinden, controlerend voor persoonlijkheid
(Big Five). Dit onderzoek bestaat uit een kwantitatief en een kwalitatief gedeelte. Er
namen 116 mensen (55 mannen en 61 vrouwen) met een gemiddelde leeftijd van 33.7
jaar (SD = 11.5) deel aan het onderzoek. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen twee
onderzoeksgroepen; humoristen en niet humoristen. Aan het kwantitatieve deel deden
84 niet-humoristen (40 mannen en 44 vrouwen) en 32 humoristen (15 mannen en 17
vrouwen) mee. Voor het kwalitatieve deel zijn 46 (20 mannen en 26 vrouwen) niethumoristen
en 19 (11 mannen en 8 vrouwen) humoristen geselecteerd. De resultaten
laten niet zien dat er humorstijlen zijn die psychisch welbevinden voorspellen, bij
controle op persoonlijkheid. Wel blijkt dat er een positieve relatie te bestaan tussen zelf
destructieve humor en depressie bij humoristen, terwijl deze relatie niet bestaat bij niethumoristen.
Daarnaast blijkt er een negatieve relatie te bestaan tussen verbindende
humor en depressie bij niet-humoristen, terwijl deze relatie niet bestaat bij humoristen.
Ten slotte werd er ook een negatieve correlatie gevonden tussen verbindende humor en
angst & slapeloosheid bij humoristen. Dit werd niet bij niet humoristen teruggevonden.
Delen van de resultaten kunnen dienen als houvast voor vervolgonderzoek.
Vervolgonderzoek zou zich op de gevonden correlaties kunnen richten. Humoristen lijken
er slechter van af te komen dan niet-humoristen wat psychische gesteldheid betreft
afgaande op de humorstijlen die worden ingezet. Vervolgonderzoek zou er goed aan
doen zich te richten op het in kaart brengen van factoren die er voor zorgen dat
humoristen vatbaarder lijken te zijn voor de negatieve effecten van humorgebruik.
Groepen performers kunnen hier in de toekomst baat bij hebben.