View Item 
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

        Browse

        All of UU Student Theses RepositoryBy Issue DateAuthorsTitlesSubjectsThis CollectionBy Issue DateAuthorsTitlesSubjects

        Wie mag het vertellen?

        Thumbnail
        View/Open
        Eindwerkstuk definitief.pdf (412.7Kb)
        Publication date
        2014
        Author
        Veninga, R.J.
        Metadata
        Show full item record
        Summary
        In dit onderzoek staan de perspectieven die journalisten kunnen gebruiken in journalistieke berichtgeving centraal. Er is gekeken naar de perspectieven: tekstinterferentie, vertellerstekst en personagetekst. Directe rede, zoals citaten, valt onder het perspectief ‘personagetekst’. Personagetekst zijn de letterlijke woorden van een bron (Smulders e.a., 2006). Naast personagetekst kunnen in de journalistiek de perspectieven ‘vertellerstekst’ en ‘tekstinterferentie’ worden onderscheiden. Waar directe rede kan worden gekoppeld aan personagetekst, staat indirecte rede in verband met vertellerstekst. In journalistieke berichtgeving is dit tekst die terug te koppelen valt naar de journalist. Tekstinterferentie is tekst die zo geformuleerd is dat de lezer niet direct weet of de tekst afkomstig is van een bron of van de journalist. Dit perspectief suggereert dat de lezer in het hoofd van de bron kan kijken, zoals veel voorkomt in de literatuur. Tekstinterferentie kan worden teruggekoppeld naar de bron die voorkomt in het krantenartikel. Voorgaand onderzoek heeft laten zien dat journalistieke berichtgeving veranderd is. In journalistieke berichten is een toename gevonden van citaten (Pietersma, 2013; Piers, 2009). Daarnaast blijkt uit eerder onderzoek dat jongere en oudere lezers de perspectieven op een verschillende manier te beoordelen (Houben, 2001). In dit onderzoek zijn de perspectieven door 216 proefpersonen geëvalueerd. Hierbij is gekeken naar tekstwaardering en transportatie. Transportatie is de inleving in een verhaal, het gevoel van het verliezen van de werkelijkheid. In dit onderzoek wordt de vraag gesteld: Hoe evalueren lezers verschillende perspectieven in krantenartikelen en hebben jongere en oudere lezers een verschillende evaluatie op personagetekst, tekstinterferentie en vertellerstekst? Het experiment heeft uitgewezen dat personagetekst het hoogst gewaardeerd wordt door de lezers. Het minst enthousiast zijn lezers over de vertellerstekst. Tekstinterferentie zit tussen beide perspectieven in. Geen enkel perspectief had invloed op transportatie. Jongere lezers en oudere lezers gaven geen verschillende evaluatie voor de perspectieven.
        URI
        https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/16526
        Collections
        • Theses
        Utrecht university logo