Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorVitse, Sven
dc.contributor.advisorSmulders, Wilbert
dc.contributor.authorWolterink, J.P.A.
dc.date.accessioned2013-09-13T17:00:59Z
dc.date.available2013-09-13
dc.date.available2013-09-13T17:00:59Z
dc.date.issued2013
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/14819
dc.description.abstractDe hoofdvraag van deze scriptie luidt: welke elementen van het sublieme zijn terug te vinden in de roman Zwerm van Peter Verhelst? Om een antwoord te vinden op deze vraag, heb ik in hoofdstuk twee de filosofische theorieën van Edmund Burke, Immanuel Kant en Jean-François Lyotard over het sublieme bestudeerd. Vervolgens heb ik in hoofdstuk drie aan de hand van het begrip ‘dechiffrering’ van Bart Vervaeck de vertaalslag gemaakt naar het sublieme. Hoofdstuk vier beslaat mijn analyse waarin ik aantoon hoe deze dechiffrering te zien is in de roman. In de interpretatie duid ik de gegevens uit de analyse. In hoofdstuk vijf sluit ik af met een besluit, waarin ik een antwoord geef op de hoofdvraag. Edmund Burke is van grote invloed geweest op het debat over het schone en het sublieme. De definitie die Burke (2004: p92) aan het sublieme geeft, is: ‘Alle dingen die, op welke manier dan ook, gedachten aan pijn en gevaar kunnen wekken, met andere woorden, alle dingen die op de een of andere manier angstaanjagend zijn, of verband houden met iets verschrikkelijks, of een vergelijkbare uitwerking hebben als angst en afschuw, zijn een bron van het sublieme’. Immanuel Kant, een tijdgenoot van Burke, verbond het verhevene met het oneindige (tegenover het schone als verbonden met het eindige). In zijn definitie is het verhevene: ‘datgene, in vergelijking waarmee al het andere klein is’ (Kant 2009: p142). Het gevoel van lust in de ervaring van het sublieme bij Kant ontstaat doordat de rede uiteindelijk wint van de natuur. Oneindigheid kunnen we immers wel denken, ook al kunnen we ons er geen voorstelling van maken. Het verhevene bij Lyotard is wanneer het verbeeldingsvermogen er niet in slaagt zelfs maar in principe een voorwerp te presenteren dat kan overeenstemmen met een begrip. Het gevoel van lust ontstaat door de ontdekking van de affiniteit in deze disharmonie (Lyotard 1992: p73). Het gevoel van verheffing in de ervaring van het sublieme bij Kant ontbreekt in de definitie van Lyotard over het sublieme. Kiene Brillenburg Wurth (2002: p333) legt uit dat het sublieme bij Lyotard verstrikt blijft in haar eigen interne dualiteit: ‘Lust en onlust zijn hier niet binair tegenover elkaar gedacht als twee onafhankelijke ‘principes’, maar als schijnbaar conflicterende intensiteiten die altijd in elkaar zijn ingeschreven. Juist door deze verstrengeling kan een overgang van de een naar de ander, een oplossing van de een in de ander, niet worden gearticuleerd in een gevoeld moment van verheffing of ontlading’. Aan de hand van de motievenstructuur in Zwerm en de dechiffrering van de beelden laat ik zien welke elementen van het sublieme in deze postmoderne roman aanwezig zijn. Aan de hand van de theorie van Bart Vervaeck over postmodernisme laat ik in hoofdstuk drie zien dat Zwerm als exemplarisch beschouwd kan worden voor postmodern proza. De volgende kenmerken van postmodern proza zijn ook in de roman te herkennen: er komen vele beelden op je af, de principes en technieken van de fictie zijn te herkennen en heden en verleden zijn met elkaar vervlochten. Ik leg uit aan de hand van de definities van concrete motieven (motieven die we kunnen onderscheiden op het concrete verhaal- of tekstniveau) en abstracte motieven (die verbinden naar het oordeel van de lezer verschillende verhaalmotieven met elkaar) dat dit onderscheid in een postmoderne roman moeilijk te maken is. Concrete en abstracte motieven wisselen elkaar in Zwerm voortdurend af. De beelden wisselen elkaar voortdurend af. Het gevolg van dit overdadige gebruik van kernbeelden is, dat ze hun vaste vorm verliezen en uiteindelijk volledig vervluchtigen. Dat is wat Vervaeck verstaat onder ‘dechiffrering’. In de analyse laat ik zien hoe de motieven in Zwerm van verschillende betekenissen worden voorzien. Ik maak daarbij een analyse van de motieven die het meeste in de roman voorkomen: zwerm, dingen, incorporatie, virus en apocalyps. Het verband tussen deze motieven is dat de ‘zwerm’ en de ‘dingen’ door de personages als een virus worden geïncorporeerd. Het verhaal stevent af op een naderend, apocalyptisch einde. Ik sta in hoofdstuk vier ook nog kort stil bij de vele metabeschouwingen die in de roman naar voren komen. Zij geven mede richting aan de interpretatie, die daarna volgt. Bij de interpretatie van de analyse laat ik zien dat het sublieme niet alleen schuilt in dechiffrering van de beelden. Het sublieme komt ook als transcendente ervaring naar voren in de roman. Het virus wordt metafysisch op het moment dat de mens zelf het virus wordt. Het sublieme is de fysieke ervaring van de zwerm ‘in je’. De roman als geheel zou je ook als sublieme ervaring kunnen beschouwen. Aan het begin ontstaat de glinstering, ‘het openbreken’, waarna alles kan gebeuren. Het is de ervaring van het sublieme als gebeurtenis in de definitie van Lyotard. Het sublieme kan in Zwerm ook ervaren worden in het motief van de oneindigheid en de herhaling, in de oneindige deelbaarheid van materie bijvoorbeeld. Het motief van de druppels waaruit druppels ontstaan waaruit druppels ontstaan. Wanneer we nadenken over de kleinste materie is deze niet meer te onderscheiden van de uitgestrektheid zelf. Het sublieme ontstaat door het besef dat we oneindigheid wel kunnen denken, ook al kunnen we ons er geen voorstelling van maken. Ook in het trauma schuilt de sublieme ervaring, door de herhaling van herinneringen. De eenentwintigste eeuw wordt als trauma gezien met gebeurtenissen als 11 september en de angst voor terrorisme. Dit hangt samen met het technologisch sublieme waarbij de angst ontstaat voor datgene dat de mens zelf creëerde. Het gevoel van ‘big brother is watching you’ gaat hiermee gepaard. Je bent nooit alleen. Er is altijd de aanwezigheid van de zwerm en de dingen om je heen. Als laatste heb ik laten zien dat muziek een bron van het sublieme kan zijn. Zoals het sublieme je overmant, zo kan muziek dat ook met je doen. Het is een totale ervaring, iets dat je overneemt, waarbuiten niets meer is. Kortom: Zwerm is bij uitstek een roman om elementen van het sublieme in al zijn verscheidenheid te ervaren.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent1368451 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleDodelijk verwonderd : De ervaring van het sublieme in Zwerm van Peter Verhelst
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.courseuuLiteratuur en cultuurkritiek


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record