Tussen toverballenautomaten en MGM-gedonder. De internationale rol van Filmstudio Cinetone in de jaren vijftig van SECRET FILE USA tot LA RAGAZZA IN VETRINA.
Summary
In dit onderzoek heb ik getracht aan de hand van onder andere archiefmateriaal,
interviews en krantenartikelen in kaart te brengen wat de rol was van de Nederlandse
filmstudio Cinetone bij buitenlandse producties in de jaren vijftig. In de periode na de
heropening in 1948 werden er zeer weinig Nederlandse speelfilms werden gemaakt, en
om toch opdrachten te krijgen voor de studio richtten de bestuurders zich ook op het
buitenland. Dit was voor de Cinetonemedewerkers, die door de malaise in de
Nederlandse speelfilmindustrie te weinig routine hadden, een kans om zich op te
trekken aan de meer ervaren buitenlandse collega’s en voor de studio zelf om de
achterstand in te halen ten opzichte van buitenlandse filmfabrieken. Door te kijken
naar de achtergronden voor de keuze van buitenlandse producenten voor Nederland en
Cinetone als studio, de samenwerking tussen Nederlandse en buitenlandse
filmvaklieden en de inzet van Nederlandse locaties en decors in Cinetone bij twee
producties, de Amerikaanse televsieserie SECRET FILE USA (1954) en de Italiaans/Franse
speelfilm LA RAGAZZA IN VETRINA (1961) heb ik geprobeerd een ontwikkelingslijn te
schetsen van buitenlandse producties in Cinetone in de jaren vijftig. Ik heb hierin twee
periodes gesignaleerd, waarvoor deze twee producties emblematisch zijn; SECRET FILE
werd gemaakt in een bloeiperiode, waarin er relatief veel buitenlandse producties in
Cinetone werden gemaakt, en LA RAGAZZA markeert de neergang, die in de jaren zestig
zou doorzetten. Deze ontwikkeling valt samen met een internationaal zichtbare
tendens: de overgang van studiofilms in de jaren vijftig naar films op locatie in de jaren
zestig, maar valt eveneens te verklaren door de verslechterde positie van Cinetone
binnen de internationale concurrentiestrijd tussen studio’s en filmvaklieden.