Destructie of genezing? Framing van beleidsplannen voor kunst- en cultuur
Summary
In het najaar van 2010 wordt in Nederland het regeer- en gedoogakkoord gepresenteerd. Hieruit blijkt dat er flinke bezuinigingen op de planning staan om het begrotingstekort, dat ontstaan is door de economische crisis in 2007, terug te dringen. Uit de beleidsplannen wordt duidelijk dat ook de kunst- en cultuursector hard getroffen zal worden. Er wordt 200 miljoen euro bezuinigd op kunst en cultuur – bijna 25% van het totale kunstenbudget. Om de bezuinigingen op te kunnen vangen moet de sector structureel op zoek naar andere bronnen van financiering en wordt de ‘verdiencapaciteit’ van de sector centraal gesteld. De voorgenomen plannen zorgen voor een groot spanningsveld. De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Halbe Zijlstra - die namens het kabinet spreekt -, kijkt namelijk heel anders tegen de beleidsplannen aan dan de actoren uit de sector. Ze interpreteren de situatie anders en kennen een andere betekenis toe aan de plannen.
In dit onderzoek zijn deze verschillende betekenissen rondom de beleidsplannen voor de kunst- en cultuursector centraal gesteld. De taal die Zijlstra en de actoren uit de sector gebruiken om hun visie te uitten is hierbij als uitgangspunt genomen. Door middel van een frame analyse is onderzocht wel betekenissen de verschillende actoren aan de plannen geven en op welke manier deze tot uiting worden gebracht; vanuit welke frames wordt over de plannen gesproken en geschreven.