Aansluiting van netwerken. Een onderzoek naar de rol van de ketenmanager van het Veiligheidshuis in het organiseren van aansluiting bij de Centra voor Jeugd en Gezin en de Zorg- en Adviesteams.
Summary
Intersectorale samenwerking staat in de jeugdsector hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Zo was ‘één plan, één gezin, één plan’ een van de speerpunten onder het voormalige programmaministerie van Jeugd en Gezin. Met name voor jongeren en gezinnen die te maken hebben met multiproblematiek geldt dat er vele organisaties betrokken kunnen zijn. Om de samenhang te bevorderen zijn er daarom netwerken opgericht, waarin verschillende organisaties met elkaar samenwerken. Voorbeelden hiervan zijn het Centra voor Jeugd en Gezin (CJG), de Zorg- en Adviesteams (ZAT) en het Veiligheidshuis. Door de oprichting van deze netwerken ontstaat echter de situatie dat niet alleen de organisaties, maar ook de netwerken op elkaar afgestemd dienen te worden.
In dit onderzoek wordt de aansluiting van netwerken onderzocht. De focus ligt daarbij op de mogelijkheden die de ketenmanager van het Veiligheidshuis heeft om aansluiting te organiseren bij het CJG en het ZAT. Deze verbinding is essentieel, zowel voor de doelgroep als voor de netwerken zelf, maar ontstaat niet spontaan. Hierin is een rol voor de ketenmanager weggelegd, waarvoor hij of zij zowel een diplomatieke, een beleidsmatige als een organisatorische taak te vervullen heeft. Indien de aansluiting naar tevredenheid van de buitenstaanders georganiseerd wordt, kan dit het bestaansrecht van het Veiligheidshuis vergroten. Ze heeft zich dan gepositioneerd ten opzichte van andere netwerken.
De onderzochte Veiligheidshuizen blijken de aansluiting op verschillende wijzen te organiseren en de ketenmanagers zetten in dit proces hun leiderschapstaken op verschillende manieren in. Met het overnemen van ‘best practices’ uit andere Veiligheidshuizen dient dan ook voorzichtig te worden omgegaan. Wat het beste werkt, is voor een groot gedeelte afhankelijk van de context. Daarin is bijvoorbeeld van belang op welke manier de netwerken zijn ingericht en welke insteek zij hanteren om jeugdproblematiek aan te pakken.