Ruimdenkendheid vormt de mens: een onderzoek naar identiteitsvorming in twee vroegmoderne grand tour dagboeken
Summary
In deze scriptie staan de grand tour en identiteitsvorming centraal. De grand tour, een educatiereis door Europa, werd in de zeventiende eeuw gezien als afsluiting van de opleiding en ontwikkeling van Nederlandse jongemannen afkomstig uit de elite. De route van de grand tour stond niet vast, maar meestal was Rome, culturele hoofdstad van renaissancistisch Europa met zijn vele overblijfselen uit de oudheid, de eindbestemming.
De onderzoeksvraag van deze scriptie is: hebben ruimtebelevingen van Rome een identiteitsvormende werking op zeventiende-eeuwse, Nederlandse grand tour reizigers? Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden zijn twee deelvragen geformuleerd, namelijk: is via ruimtebelevingen van Rome in zeventiende-eeuwse grand tour dagboeken te analyseren op welke manier de reizigers "al ziende" kennis opdoen? En: hebben ruimtebelevingen van Rome een religieus identiteitsvormende werking op zeventiende-eeuwse, Nederlandse grand tour reizigers? De hypothese is dat wanneer reizigers in aanraking komen met voor hen onbekende plaatsen en culturen zij een persoonlijke ruimtebeleving ervaren die mogelijk een identiteitsvormende werking op de reiziger heeft.
De onderzoeksvragen worden bestudeerd aan de hand van twee casussen: de dagboeken van Arnout Hellemans Hooft en van Jacob en Pieter van der Dussen. De bronnen zullen geanalyseerd worden door gebruik te maken van het concept ‘ruimte’. ‘Identiteitsvorming’ wordt gedefinieerd als een emotie gebaseerde zoektocht naar identificatie met of afzetting tegen ‘de Ander’, met als uitkomst de ontdekking of realisering van ‘het Eigen’. De casussen zijn onderzocht op emotieve woorden die een zeer sterke mate van gevoel weergeven.
Uit de analyses blijkt dat Arnout zijn kennis wat betreft ruimtebeleving voornamelijk opdoet via zintuiglijke waarnemingen terwijl Jacob en Pieter hiervoor vooral externe bronnen gebruiken. Arnout laat geen religieuze identiteitsvorming zien in zijn dagboek, waar Jacob en Pieter dit wel laten zien. Geconcludeerd kan worden dat er aan de hand van deze definitie via ruimtebeschrijvingen geen proces van identiteitsvorming te analyseren is in de onderzochte dagboeken. Dit kan meerdere verklaringen hebben: ruimtebeschrijvingen van grand tour reizigers zijn mogelijk niet gelijk aan hun ruimtebelevingen en de gekozen casussen zijn mogelijk niet representatief voor alle zeventiende-eeuwse, Nederlandse grand tour reizigers.
De toegevoegde waarde van deze scriptie voor het onderzoeksveld is dat dit onderzoek poogt bij te dragen aan een werkbare definitie van identiteitsvorming en ruimtebelevingen koppelt aan identiteitsvorming. Echter, verder onderzoek is nodig naar de definiëring van identiteitsvorming en naar manieren hoe ruimtebelevingen precies leiden tot identiteitsvorming.