Friese toestanden in het onderwijs? Een onderzoek naar de opbrengsten van veertig jaar ervaring met de Friese taal in het onderwijs en een advies aan de Nedersaksische onderwijspioniers.
Summary
In deze scriptie onderzoek ik de stand van zaken wat betreft het onderwijs in het Fries: wat gaat er veertig jaar na de invoering van het schoolvak goed, waar lopen de Friezen nog altijd tegenaan? Ik onderzoek welke ambities ten grondslag liggen aan het schoolvak Fries, en in hoeverre die behaald worden. Uit de resultaten voor het Fries distilleer ik een aantal adviezen voor degenen die op het moment van schrijven het onderwijs in het Nedersaksisch aan het vormgeven zijn. Het begrip meertaligheid loopt als een rode draad door de scriptie, expliciet dan wel impliciet.
Mijn informatie voor het Fries haal ik uit wettelijke kaders, de belangrijkste beleidsstukken, een rapportage over het gevoerde beleid en rapporten van adviesorgaan DingTiid en de Inspectie van het Onderwijs. Ik kijk daarbij naar de huidige stand van zaken en naar de ambities voor de toekomst. Samenvattend concludeer ik dat het ondanks de ruime ervaring niet goed gaat met de Friese taal in het onderwijs. Door gebrek aan tijd en bevoegde docenten, door verwachtingen die niet goed zijn afgestemd op de praktijk maar vooral door gebrek aan samenwerking, gedeeld leiderschap en visie en maatschappelijk draagvlak blijkt het Friese onderwijs voor een uitdaging te staan: de positie van het Fries is niet zo sterk als gehoopt. De oplossingen voor die uitdaging worden gezien in betere samenwerking op en tussen alle niveaus. Intussen is men in het Nedersaksische taalgebied juist bezig om initiatieven voor Nedersaksisch onderwijs op te zetten omdat er draagvlak voor is en vraag naar is. De toenemende aandacht voor de meertaligheidsvisie, die zich uit in onder andere de drietalige scholen, blijkt een van de belangrijkste positieve ontwikkelingen die kansen meebrengt voor zowel het Fries als het Nedersaksisch.