Vermijdende copingstijl als predictor voor de attitude jegens euthanasie in Nederland.
Summary
Aandacht voor de dood en euthanasie is groeiende in de wereld vanwege aandacht vanuit de media en ontwikkelingen in de wetenschap, technologie en geneeskunde. Tegelijkertijd bestaat er in de Westerse wereld nog een taboe op sterven en doodgaan, en blijft euthanasie vaak onbesproken door doktoren.
Tot nu toe is er is nog weinig onderzoek gedaan naar persoonlijke variabelen en euthanasie in de algemene populatie. In dit onderzoek is er voornamelijk onderzocht of er een relatie bestaat tussen copingstijlen en de attitude jegens euthanasie. 159 Nederlandse participanten kregen verschillende vragenlijsten over demografische factoren, religie, een copinglijst (CISS) en vier casussen over euthanasie op de dimensies psychisch vs. lichamelijk en wilsbekwaam vs. wilsonbekwaam. Uit de resultaten is gebleken dat een vermijdende copingstijl samenhangt met een negatieve houding tegenover euthanasie. In deze studie toonden de resultaten tevens aan dat individuen nog steeds onderscheid maken tussen psychische en lichamelijke ziekten, ondanks toegenomen kennis over psychische aandoeningen en ondanks overlappingen tussen psychisch en lichamelijke ziekten. Een volgend resultaat uit dit onderzoek is dat er geen relatie is gevonden tussen wilsbekwaamheid van de patiënt en de instemming met een euthanasieverzoek. Dit is opmerkelijk omdat wilsonbekwame patiënten wettelijk niet in staat worden geacht een weloverwogen besluit te kunnen nemen over euthanasie. Dit resultaat doet vermoeden dat er vooral ethische bezwaren tegen euthanasie bij wilsonbekwame individuen bestaan, aangezien de Nederlandse bevolking geen bezwaren ziet. Het is mogelijk aan te raden de wettelijke regelgeving rondom euthanasie te herzien.