Argumentatief of logisch? Over het begrip van adjectieven en graadaanduidingen bij vijfjarige kinderen
Summary
In deze studie is onderzocht of kinderen van vijf jaar oud in staat zijn conversationele implicaturen met een combinatie van adjectieven en graadaanduidingen als ‘te’, ‘een beetje’ en ‘heel’ te begrijpen zoals volwassenen dat doen. Uit de resultaten is gebleken dat kinderen net zo veel moeite hebben met het begrip van implicaturen met ‘een beetje’ als met ‘te’. Op beide condities verbonden de kinderen even veel juiste conclusies aan de verschillende taaluitingen. Bovendien kostte het ze evenveel cognitieve energie om de implicaturen te verwerken. Met implicaturen met ‘heel’ hadden ze aanzienlijk minder moeite wat betreft het aantal juiste conclusies. De reactietijden van de kinderen op de ‘heel’-conditie zijn niet meegenomen in de analyse dus kan er geen conclusie getrokken worden over de cognitieve energie die het kinderen kost om implicaturen met ‘heel’ te verwerken. Volwassenen bleken met zowel implicaturen met ‘te’ als met ‘heel’ weinig moeite te hebben. Er werden meestal juiste conclusies aan de taaluitingen verbonden. Bij de volwassenen zijn geen reactietijden gemeten. Volwassenen bleken met implicaturen met ‘een beetje’ net zo veel moeite te hebben als kinderen. De volwassenen verschilden alleen op de ‘te’-conditie van de kinderen. Bij volwassenen gingen ‘te’ en ‘heel’ dus goed, en was er meer moeite met ‘een beetje’, terwijl bij kinderen alleen ‘heel’ goed ging en er meer moeite was met ‘een beetje’ en ‘te’. Omdat kinderen en volwassenen niet verschillen in hun begrip van implicaturen met ‘een beetje’, kan geconcludeerd worden dat er twee verschillende manieren zijn om ‘een beetje’ te begrijpen – argumentatief en logisch.