Hoe bestaat het?! - Heideggeriaanse kritiek op cognitiewetenschap
Summary
In de cognitiewetenschap is er een opkomst van embodied en embedded verklaringen van cognitie, waarin niet alleen de hersenen, maar ook het lichaam en de omgeving een belangrijke rol spelen. Om dit nieuwe paradigma vooruit te helpen wordt er een beroep gedaan op de fenomenologie van onder anderen Edmund Husserl, Maurice Merleau-Ponty en Martin Heidegger. Huidige filosofen, waaronder Wheeler (2005) en Dreyfus (2007), denken in Heideggers fenomenologie van het menselijk bestaan aanknopingspunten te vinden om de cognitiewetenschap vorm te geven. In mijn scriptie betoog ik dat elke vorm van Heideggeriaanse cognitiewetenschap berust op een verkeerde lezing van Heideggers belangrijkste werk 'Sein und Zeit' (1927). Wanneer we Heideggers fenomenologische beschrijving van het menselijk bestaan goed lezen, blijkt om twee redenen dat de cognitiewetenschap nooit zal kunnen vatten wat het is om mens te zijn. Ten eerste ontstaat volgens Heidegger de wetenschappelijke houding pas wanneer onze oorspronkelijke omgang met de wereld wordt losgelaten en heeft de wetenschap daardoor maar een beperkte notie van wat is. Ten tweede zien we als we het menselijk bestaan goed beschrijven dat mensen fundamenteel niet te begrijpen zijn in wetenschappelijke termen en wordt de mens in handen van de wetenschap ten onrechte gereduceerd tot een object.