Koloniaal verleden biedt (g)een garantie voor Europese toekomst, Nederland, Frankrijk en de positie van de overzeese gebiedsdelen binnen de Gemeenschappelijke Markt tijdens de onderhandelingen over de Verdragen van Rome (mei 1956 - maart 1957)
Summary
De op het eerste gezicht separate onderwerpen binnen de internationale politiek, namelijk verdergaande Europese integratie enerzijds en dekolonisatieprocessen van Europese landen anderzijds, kwamen samen tijdens de onderhandelingen over de Verdragen van Rome en dan vooral over het Verdrag betreffende de Gemeenschappelijke Markt. Voor Frankrijk was het in 1956 volkomen logisch dat de Franse overzeese gebiedsdelen deel zouden gaan uitmaken van één Gemeenschappelijke Markt van het Europa van 'de zes' (Nederland, België. Luxemburg, Bondsrepubliek Duitsland, Frankrijk en Italië). Nederland was het daar volkomen mee oneens en wenste amper zes jaar na het debacle in Indonesië niet economisch maar vooral niet politiek verantwoordelijk te worden voor het falende Franse koloniale beleid. Met name door het voor Nederland zwaar wegende politieke element, kwam het tijdens de onderhandelingen over de Verdragen van Rome tussen mei 1956 en maart 1957 tot heftige confrontaties tussen Nederland en Frankrijk. Zelfs zodanig dat de ondertekening van de Verdragen daardoor zou worden vertraagd of opgeschort. Deze scriptie beschrijft dat proces van onderhanden, standpuntbepaling, beraadslagen en beslissen vanuit Nederlands oogpunt en dan vooral hoe de minister-president en voorzitter van de ministerraad in dit proces opereerde.