'Your place in the Netherlands as a place in the world'
Summary
Aardrijkskunde op de middelbare school is het belangrijkste vak voor de ontwikkeling van een internationale houding onder leerlingen, waarbij de leerlingen leren denken en handelen ten behoeve van de belangen van de hele wereld. Deze relatie, tussen een vak en een houding, verwachten Tine Beneker en Rob van der Vaart, maar is nooit empirisch onderzocht. Tot nu toe. Met behulp van een vragenlijst, die door 211 middelbare scholieren is ingevuld en vier focus groep gesprekken, met in totaal dertien leerlingen, probeer ik in deze thesis inzichten te verwerven ten behoeve van een antwoord op de vraag: Hoe ‘worldminded’ zijn Nederlandse middelbare scholieren en hoe wordt dit beïnvloed door het vak aardrijkskunde?
Een leerling met veel ‘worldmindedness’ wordt gekarakteriseerd door (1) een gevoel verbonden te zijn met de hele mensheid (2) een positieve waardering van de invloeden van buiten zijn of haar eigen land en (3) een gevoel van verantwoordelijkheid voor de hele mensheid en de bereidwilligheid om in persoonlijke keuzes bij te dragen aan het welzijn van de hele mensheid.
Uit het onderzoek is gebleken dat maar weinig leerlingen zich sterk verbonden voelen met de hele mensheid. Ze denken dat ze daarvoor eerst meer moeten hebben gereisd, of ze keren zich bewust af van emotionele betrokkenheid, omdat ze zich geen raad weten met de ellende elders op de wereld. Tot slot zijn sommige puberende leerlingen zo met zichzelf bezig dat ze geen energie meer over hebben om ook nog over het het lot en de situatie van anderen na te denken.
Globalisatie wordt door veel leerlingen als positief gezien. Ze houden erg van buitenlands eten en ze willen graag reizen en andere culturen leren kennen, hoewel sommige daar wel bij aangeven dat Europa echt ver genoeg is. Immigranten van Turks en Marokkaanse afkomst worden sceptisch bekeken. Hun winkeltjes zijn handig, maar ze moeten wel integreren: Nederlands spreken in openbare ruimtes en onze normen, bijvoorbeeld over de omgang met vrouwen, accepteren.
Nederlandse leerlingen vinden dat iedereen op de wereld een goed leven moet kunnen hebben, maar ze geloven dat elk individu daar ook zelf voor kan zorgen. Geen van allen geloven ze dat ontwikkelingshulp zin heeft. De meeste zijn voor eerlijke handel, maar dan moet deze wel van bovenaf worden opgelegd, anders werkt het niet. Ze denken dat eerlijke handel, en een meer gelijkwaardigere verdeling van welvaart op de wereld mogelijk is zonder dat Nederland daarvoor minder welvarend hoeft te worden.