View Item 
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

        Browse

        All of UU Student Theses RepositoryBy Issue DateAuthorsTitlesSubjectsThis CollectionBy Issue DateAuthorsTitlesSubjects

        De motorische competentiebeleving van kinderen met DCD. Betrouwbaarheid en validiteit van de vragenlijst ‘Hoe ik vind dat ik het doe?’

        Thumbnail
        View/Open
        Masterthesis Gijzen, R-0414832.pdf (257.1Kb)
        Publication date
        2010
        Author
        Gijzen, R.
        Metadata
        Show full item record
        Summary
        Achtergrond: Vanwege de invloed van de motorische competentiebeleving op de prestatiemotivatie in motorische activiteiten, is het voor de behandeling van kinderen met Developmental Coordination Disorder (DCD) van belang hun motorische competentiebeleving te meten. Omdat kinderen moeite hebben met het invullen van de talige Motorische Competentiebelevingsschaal voor Kinderen (CBSK-M), is een nieuwe vragenlijst met foto’s ontwikkeld voor kinderen met DCD in de leeftijd van zes tot twaalf jaar: ‘Hoe ik vind dat ik het doe?’. Doel: Het onderzoek heeft een tweeledige doelstelling: 1) Bepalen of de vragenlijst ‘Hoe ik vind dat ik het doe?’ betrouwbaar en valide is. 2) Meer inzicht ontwikkelen in factoren die al dan niet gerelateerd zijn aan de motorische competentiebeleving van kinderen met DCD. Methode: De motorische competentiebeleving en actuele motorische competentie van 80 zes- tot twaalfjarige kinderen met (een vermoeden van) DCD zijn in kaart gebracht middels de afname van de vragenlijst ‘Hoe ik vind dat ik het doe?’, de CBSK-M, de Movement ABC, de VMI en/of de BHK. Resultaten: De betrouwbaarheid van de subschalen van de vragenlijst ‘Hoe ik vind dat ik het doe?’ liep uiteen. De soortgenootvaliditeit van de vragenlijst was voldoende. De totaalscore op de motorische competentiebelevingsschaal was significant positief gecorreleerd aan de totaalscore op de participatieschaal en de motorische belangschaal, maar niet aan de factoren actuele motorische competentie, leeftijd en sekse. Conclusie: De betrouwbaarheid van de vragenlijst dient verbeterd te worden. Het is van belang dat er binnen de kinderrevalidatie aandacht is voor de motorische competentiebeleving van kinderen met DCD gezien de significante positieve correlatie met de participatie in motorische activiteiten en het belang dat kinderen hechten aan motorische competenties.
        URI
        https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/6274
        Collections
        • Theses
        Utrecht university logo