De ontplooiing van vredesoperaties. Ingrijpen in Soedan: een vraagstuk van collectieve actie
Summary
Vaak ontstaan er tijdens internationale besluitvorming over vredesoperaties bij gewapend conflict bepaalde collectieve actieproblemen rondom het organiseren van voldoende politieke wil en capaciteiten bij nationale lidstaten in de internationale gemeenschap, waardoor er pas laat of niet wordt besloten voor het ontplooien van vredesoperaties. De vraag werd gesteld welke collectieve actieproblemen er een rol speelden in de internationale gemeenschap tijdens het besluitvormingsproces over de ontplooiing van vredesoperaties bij gewapend conflict? En in welke mate werd de bijdrage van Nederland aan vredesoperaties bij gewapend conflict in Soedan beïnvloed door collectieve actieproblemen in de internationale gemeenschap?
De volgende collectieve actieproblemen werden getoetst: het ontbreken van consensus, easy/free riding gedrag, het ontbreken van respect voor of vertrouwen in de Verenigde Naties (VN), verschillen in investeringsmogelijkheden. De resultaten waren als volgt. Door het ontbreken van consensus in de internationale gemeenschap over het belang van de productie van vredesoperaties bij gewapend conflict in Soedan kon de Nederlandse besluitvorming pas laat plaatsvinden. En doordat Nederland dacht of hoopte dat andere landen (Afrikaanse en Aziatische) meer bij zouden dragen aan de ontplooiing van vredesoperaties leverde ze een gebrekkig militaire bijdrage. Daarnaast hadden de Soedanese autoriteiten een gebrek aan respect voor of vertrouwen in de VN waardoor ze de logistieke operatie van vredesoperaties in het land tegenwerkte. Hierdoor kon Nederland pas later militairen uitzenden en haar bijdrage werd ook kleiner. Door verschillen in investeringsmogelijkheden tussen de verschillende lidstaten in de VN droeg Nederland ook minder bij dan in bijvoorbeeld Afghanistan. Want Nederland had haar voorkeur bij samenwerking met bekende partners van hetzelfde militaire kaliber.