De attitude en eigen-effectiviteit van deelnemers aan de training 'Vroegtijdige herkenning en behandeling van de vitaal bedreigde patiënt'
Summary
Samenvatting
Inleiding: Om de vroegtijdige herkenning en behandeling van de vitaal bedreigde patiënt te optimaliseren is in een perifeer opleidingsziekenhuis een training ontwikkeld waarin deelnemers gebruik leren maken van een signaleringssysteem.
Doel: Het onderzoek is erop gericht inzicht te geven in de (ontwikkeling van de) attitude en eigen-effectiviteit van deelnemers na de training ten aanzien van dit signaleringssysteem en in welke mate deze verschillend zijn ten aanzien van geslacht, leeftijd, werkplek, ervaring, functie en opleidingsniveau.
Methode: Door middel van een kwantitatief beschrijvend trendonderzoek zijn gegevens verzameld direct na de training (T1), een maand (T2) en drie maanden (T3) na de training bij twee cohorten met een voor dit onderzoek ontwikkelde vragenlijst. Door middel van een factoranalyse is een unidimensionele en interne consistente attitude- en eigen-effectiviteitsschaal aangetoond. Om groepen te vergelijken zijn Mann-Whitney- en Kruskal-Wallis toetsen gebruikt.
Resultaten: De gemiddelde individuele somscores zijn op alle meetmomenten significant hoger dan een theoretisch gemiddelde. De attitude en eigen-effectiviteit verschillen significant respectievelijk ten aanzien van ‘functie’ en ‘opleidingsniveau’ en ‘functie’ en ‘verpleegkundige vervolgopleiding’. Een significante afname van de attitude tussen T1, T2 en T3 werd aangetoond, tussen T1 en T2 ten aanzien van de eigen-effectiviteit.
Conclusies: Respondenten hadden een positieve attitude en een hoge mate van vertrouwen in de eigen capaciteiten ten aanzien van het signaleringssysteem welke na de training afnemen. De attitude van seniorverpleegkundigen en de eigen-effectiviteit van verpleegkundigen zonder verpleegkundige (vervolg)opleiding zijn significant lager.
Aanbevelingen: Twee verschillende vervolgtrainingen worden aanbevolen; een training gericht op het optimaliseren van 1) de attitude van seniorverpleegkundigen en 2) de eigen-effectiviteit van verpleegkundigen zonder verpleegkundige (vervolg)opleiding. Aanbevolen wordt dit trendonderzoek te continueren en de resultaten te gebruiken bij het ontwikkelen van specifieke trainingen waardoor het gebruik van signaleringssystemen in alle (Nederlandse) ziekenhuizen geoptimaliseerd wordt.
Abstract
Introduction: To optimize the early identification and treatment of patients at risk of physically deterioration on the ward a training was developed in a peripheral teaching hospital, in which participants learn to make use of a signaling system.
Aim: To determine the (development of) attitude and self-efficacy of training participants regarding the signaling system and to what extent they differ in terms of sex, age, workplace, experience, function and education.
Method: A quantitative descriptive trend research was performed. Data was collected using a questionnaire developed for this study in two cohorts. One cohort completed the questionnaire immediately after the training (T1), the other cohort completed the questionnaire one month (T2) and three months (T3) after the training. A factor analysis demonstrated that the attitude- and the self-efficacy subscales were one-dimensional and internally consistent. To compare groups, Mann-Whitney and Kruskal-Wallis tests were used.
Results: The average individual sum scores at all measurement times were significantly higher than an theoretical average. The attitude differed significantly with respect to 'function' and 'education'. Self-efficacy differed significantly with respect to 'function' and 'nurse continuation schooling’. A significant decrease in attitude was demonstrated between T1, T2 and T3 and T1 and T2 with regard to self-efficacy.
Conclusions: Respondents demonstrated a positive attitude and a high degree of self-efficacy regarding the signaling system which decreased after the training. The attitude of senior nurses and the self-efficacy of nurses without further education and student nurses were significant lower.
Recommendations: Based on the differences in attitude and self-efficacy between training participants the need for two different subsequent trainings is demonstrated; a training aimed at optimizing 1) the attitudes of senior nurses and 2) the self-efficacy of nurses without further education and student nurses. It is recommended to continue this trend research and to use the findings to develop specific trainings to optimize the use of signaling systems in all (Dutch) hospitals.