View Item 
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

        Browse

        All of UU Student Theses RepositoryBy Issue DateAuthorsTitlesSubjectsThis CollectionBy Issue DateAuthorsTitlesSubjects

        Kuipers 1609254

        Thumbnail
        View/Open
        Julian Kuipers Masterthesis (1609254) herziende versie.docx (88.31Kb)
        Publication date
        2025
        Author
        Kuipers, Julian
        Metadata
        Show full item record
        Summary
        De Rwandese genocide van 1994, waarbij in slechts honderd dagen naar schatting tussen de 500.000 en 1 miljoen Tutsi's en gematigde Hutu's werden vermoord, blijft een pijnlijk punt in de geschiedenis van internationale mensenrechtenbescherming. Ondanks de aanwezigheid van een VN-vredesmacht greep de internationale gemeenschap niet in, wat leidde tot wereldwijde kritiek op het functioneren van de Verenigde Naties (VN). Sindsdien heeft de VN haar rol in de genocide publiekelijk erkend en herdenkingspraktijken geïntroduceerd, waaronder de jaarlijkse Internationale Dag van Herdenking op 7 april. Dit onderzoek analyseert de rol van de Verenigde Naties (VN) in de herinneringspolitiek rond de Rwandese genocide. Het richt zich op de centrale vraag hoe de VN haar historische verantwoordelijkheid herdenkt en inzet voor haar huidige morele en politieke legitimiteit. Gebruikmakend van de theorieën van Jeffrey Olick's Politics of Regret, combineert dit onderzoek discoursanalyse met casestudies van VN-verklaringen, juridische instrumenten en educatieve initiatieven. De analyse toont aan dat de VN sinds 1994 een tweeledige strategie volgt. Enerzijds erkent de organisatie expliciet haar falen in het voorkomen van de genocide, wat dient als een moreel referentiepunt voor hedendaags beleid, zoals de Responsibility to Protect (R2P) -doctrine. De herdenkingsrituelen worden ingezet om schuld om te zetten in moreel kapitaal, waarmee de VN haar huidige rol als proactieve vredesstichter legitimeert. Anderzijds is dit herdenkingsnarratief opvallend selectief. Belangrijke aspecten worden strategisch onderbelicht, waaronder de specifieke verantwoordelijkheden van individuele lidstaten (zoals Frankrijk, België en de Verenigde Staten), het geweld gepleegd door het Rwandese Patriottische Front (RPF) en de fundamentele rol van de koloniale geschiedenis. Ook het leed van de gematigde Hutu-slachtoffers wordt marginaal erkend. Concluderend stelt dit onderzoek dat de VN via haar herinneringspolitiek een gefragmenteerd collectief geheugen creëert. Het internationale recht en onderwijsprogramma’s leggen een normatieve basis, maar de daadwerkelijke toepassing en interpretatie van deze normen blijven afhankelijk van geopolitieke belangen en nationale herinneringsculturen. De herdenking van de Rwandese genocide fungeert zo niet alleen als een daad van morele reflectie, maar ook als een diplomatiek instrument in een voortdurende strijd om interpretatie en macht in de internationale politiek.
        URI
        https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/50052
        Collections
        • Theses
        Utrecht university logo