De stad op haar voorwaarde
Summary
Vrouwen ervaren de openbare ruimte anders dan mannen: gevoelens van onveiligheid, seksuele intimidatie en beperkte representatie in de besluitvorming van de openbare ruimte beïnvloeden de manier van waarop vrouwen de openbare ruimte gebruiken. Dit onderzoek richt zich op het stedelijk vraagstuk: In hoeverre wordt het vrouwelijk perspectief geïmplementeerd in het stedelijk inrichtingsbeleid van de gemeenten Amsterdam en Rotterdam?
Op basis van 18 semi-gestructureerde interviews met beleidsmakers, politici, gemeentelijke ambtenaren en experts op het gebied van ruimtelijke vraagstukken en veiligheid van vrouwen is er een kwalitatieve vergelijking gemaakt tussen de twee steden.
Uit de resultaten blijkt dat het vrouwelijk perspectief beperkt is verankerd in stedelijke inrichtingsplannen. Beide gemeenten kampen met gebrekkige participatieprocessen om vrouwen erbij te betrekken. Amsterdam
investeert meer aan onderzoeken naar het onderwerp en agendering. Terwijl Rotterdam zich meer kenmerkt op de fysieke maatregelen en sociale veiligheid, maar deze zijn niet gender bepalend.
In tegenstelling tot steden als Wenen en Umeå ontbreekt het Nederland aan structurele beleidsverankering van gender in stedelijke ontwikkeling. Dit onderzoek toont aan dat een inclusieve openbare ruimte vooral
afhankelijk is van beleidsmatige en organisatorische bewustwording en niet enkel van de fysieke ontwerpmaatregelen. Het is van belang dat het vrouwelijke perspectief structureel wordt meegenomen in alle fasen van het inrichtingsproces. Deze bevindingen bieden concrete handvatten voor beleidsmakers, stedelijke ontwerpers en politici om te werken aan steden die voor iedereen toegankelijk zijn en waar elke vrouw zich veilig voelt.