Oogbewegingen en imaginatie: een kritische toets van de werkgeheugen theorie bij EMDR
Summary
‘Eye movement desensitization and reprocessing’ (EMDR), een veel gebruikte behandeling
bij posttraumatische stressstoornis, kan de helderheid en emotionaliteit van plezierige en
onplezierige herinneringen reduceren. Tevens kunnen visuele beelden van gevreesde
toekomstige gebeurtenissen worden gedegradeerd. Verondersteld wordt dat EMDR zijn
werking verleent door manipulatie van het gelimiteerde werkgeheugen. In de huidige twee
experimenten wordt deze veronderstelling nogmaals kritisch getoetst aan de hand van een
oogbewegingen, alleen ophalen (controle) en imaginatie conditie. Er werd verondersteld dat
wanneer imaginatie gebruik zou maken van dezelfde processen als EMDR (manipulatie van
het werkgeheugen) er spiegelbeeldige effecten zouden moeten optreden. In experiment 1 werd
gebruik gemaakt van neutrale herinneringen (huiskamers). In de oogbewegingen en alleen
ophalen conditie werd geen effect gevonden. In de imaginatie conditie nam de compleetheid
en waarheidsgetrouwheid van de herinnering toe. In experiment 2 werd gebruik gemaakt van
een Reactie Tijden (RT) taak om te objectiveren of de oogbewegingen en de imaginatie
daadwerkelijk het werkgeheugen taxeren: zowel oogbewegingen als imaginatie vertraagden
de RT, maar oogbewegingen het meest, hetgeen suggereert dat oogbewegingen het meeste
werkgeheugen taxeert. Vervolgens werd experiment 1 herhaald, echter ditmaal met specifieke
positieve autobiografische herinneringen. In de drie condities werd geen effect gevonden.
Huidig onderzoek biedt geen ondersteuning voor de werkgeheugentheorie. Echter, geen van
de andere prominente theorieën over het werkingsmechanisme van EMDR kan het uitblijven
van effect in huidig onderzoek verklaren. Verder onderzoek naar EMDR zal nodig zijn om de
behandeling verder te kunnen optimaliseren en het werkingsmechanisme beter te kunnen
begrijpen.