View Item 
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        •   Utrecht University Student Theses Repository Home
        • UU Theses Repository
        • Theses
        • View Item
        JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

        Browse

        All of UU Student Theses RepositoryBy Issue DateAuthorsTitlesSubjectsThis CollectionBy Issue DateAuthorsTitlesSubjects

        Begrijpelijkheid onder de loep: mens versus machine bij het NOS Journaal in Makkelijke Taal

        Thumbnail
        View/Open
        SJansen_6445683_Masterscriptie.docx (738.4Kb)
        Publication date
        2025
        Author
        Jansen, Sofie
        Metadata
        Show full item record
        Summary
        Deze masterscriptie onderzoekt de begrijpelijkheid van het NOS Journaal in Makkelijke Taal, een nieuwsuitzending die sinds begin 2024 dagelijks wordt uitgezonden met als doel informatie toegankelijk te maken voor mensen met beperkte taalvaardigheid. De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe begrijpelijk is het NOS Journaal in Makkelijke Taal? Deze vraag wordt beantwoord door twee benaderingen met elkaar te vergelijken: een kwalitatieve analyse van interviews met laaggeletterde kijkers (studie 1) en een kwantitatieve analyse van tekstkenmerken met behulp van de geautomatiseerde tool LiNT (studie 2). Het onderzoek is maatschappelijk relevant, aangezien 1,3 miljoen Nederlanders tussen de 16 en 65 jaar als laaggeletterd worden beschouwd, met bijkomende problemen in zelfredzaamheid, gezondheid en toegang tot informatie. Voor deze groep is begrijpelijke communicatie van groot belang, ook vanuit het perspectief van democratische participatie. In studie 1 zijn interviews afgenomen met negen laaggeletterde participanten, waarin zij transcripten van het NOS Journaal in Makkelijke Taal lazen en beoordeelden. Thema’s als leesbegrip, lexicale en syntactische complexiteit, opbouw en leeservaring kwamen aan bod. De interviews toonden aan dat zes van de negen deelnemers de inhoud globaal konden navertellen. Lexicale complexiteit werd als beperkt storend ervaren; enkele moeilijke woorden en formele aanspreekvormen zoals “men” werden benoemd als minder prettig. De grootste struikelblokken bleken syntactisch van aard: lange, informatiedichte zinnen werden als verwarrend en vermoeiend ervaren. Hoewel de opbouw van de teksten overwegend als logisch en overzichtelijk werd beoordeeld, liepen meningen uiteen over de gewenste informatiedichtheid. Studie 2 richtte zich op de automatische beoordeling van de teksten met behulp van LiNT, een tool die tekstuele kenmerken zoals woordfrequentie, concreetheid, zinslengte en afhankelijkheidsafstanden analyseert en op een schaal van 1 (zeer makkelijk) tot 100 (zeer moeilijk) een begrijpelijkheidsscore toekent. De resultaten toonden aan dat de transcripten lexicaal vergelijkbaar zijn met toegankelijke tekstsoorten zoals vmbo-leesboeken. Ook syntactisch werden de teksten door LiNT als relatief eenvoudig beoordeeld, met een algehele classificatie als ‘tekstniveau 1’ – zeer goed begrijpelijk. Een vergelijking tussen beide studies (deelvraag 3) wijst op een significante discrepantie: waar LiNT syntactische eenvoud constateert, ervaren deelnemers juist hier de meeste moeilijkheden. Dit suggereert dat automatische tools zoals LiNT bepaalde aspecten van cognitieve belasting en subjectieve beleving missen. Lezerservaring, motivatie en voorkennis spelen een grotere rol dan formele tekstkenmerken alleen kunnen verklaren. De scriptie concludeert dat geautomatiseerde en menselijke beoordelingen elkaar kunnen aanvullen, maar dat begrijpelijkheid een complex fenomeen is dat niet uitsluitend met objectieve maten kan worden gevangen. De auteur pleit dan ook voor een gecombineerde aanpak waarin geautomatiseerde analyse wordt verrijkt met kwalitatieve inzichten uit de doelgroep zelf. Deze benadering biedt waardevolle handvatten voor journalistieke organisaties als de NOS om hun communicatie inclusiever en effectiever vorm te geven. Hoewel het onderzoek waardevolle inzichten oplevert, worden enkele methodologische beperkingen onderkend: de analyse is gebaseerd op teksttranscripten zonder audiovisuele ondersteuning, wat de werkelijke begrijpelijkheid van uitzendingen mogelijk onderschat. Daarnaast is de steekproef kleinschalig en niet representatief. Vervolgonderzoek met grotere en meer diverse populaties, evenals het meenemen van visuele en auditieve elementen, is gewenst om tot betrouwbaardere conclusies te komen.
        URI
        https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/49353
        Collections
        • Theses
        Utrecht university logo