Zorgbehoeften van cliënten met schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen en mogelijke voorspellers daarvan
Summary
De klinische en sociale behoeften van cliënten met schizofrenie en psychotische stoornissen worden al decennia erkend, maar onderzoek om deze behoeften systematisch in kaart te brengen en te analyseren is pas recentelijk tot stand gekomen. Dit wordt steeds belangrijker omdat het zorgaanbod zich daardoor beter kan aanpassen aan de actuele behoeften van individuele cliënten. Dit onderzoek is gedaan om de zorgbehoeften van cliënten met schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen in kaart te brengen en mogelijke voorspellers op deze zorgbehoeften te achterhalen gezien vanuit de cliënten en hun hulpverleners. Er werden 161 cliënten met schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen van de divisie Willem Arntsz van de geestelijke gezondheidsinstelling Altrecht te Utrecht en van de Stichting Beschermende Woonvormen te Utrecht (SBWU) geïnterviewd in het kader van de zorgmonitor. De zorgbehoefte is gemeten met de Camberwell Assessment of Need (CANSAS). Mogelijke voorspellers waren demografische kenmerken en de geestelijke gezondheidstoestand en het sociaal functioneren zoals gemeten met de Health of Nation Outcomes Scales (HoNOS). De resultaten laten zien dat cliënten en hulpverleners ongeveer hetzelfde lage aantal vervulde en onvervulde zorgbehoeften rapporteerden, maar dat de individuele overeenstemming tussen hulpverlener en cliënt over de gebieden waarop zorgbehoeften aanwezig zijn, erg laag is. Onvervulde zorgbehoeften zijn vooral aanwezig op de gebieden ‘gezelschap’ en ‘intieme relaties’ en vervulde zorgbehoeften zijn er met name op de gebieden ‘psychotische symptomen’, ‘psychisch onwelbevinden’, ‘informatie over de toestand van behandeling’ en ‘activiteiten overdag’. Voorpellers van zorgbehoeften vanuit het perspectief van de cliënt zijn vooral demografische kenmerken (opleidingsniveau, een vaste levenspartner en betaald werk) en vanuit het perspectief van de hulpverlener vooral kenmerken van de geestelijke gezondheidstoestand en het problemen in het alledaags functioneren (namelijk problemen door drugs of agressie, cognitieve of lichamelijke problemen en sociale problemen). Dat er in vergelijking met ander onderzoek relatief weinig onvervulde zorgbehoeften worden aangegeven is een goed teken. Mogelijk kan in de hulpverlening wel nog extra aandacht worden besteed aan de domeinen ‘gezelschap’ en ‘intieme relaties’.