De victoriaanse verbeelding van mannelijke homosocialiteit in de klassieke oudheid
Summary
Deze masterscriptie onderzoekt de verbeelding van mannelijke homosociale relaties, in het bijzonder pederastie, in de representatie van de klassieke oudheid in de victoriaanse kunst. Dergelijke motieven zijn al eerder opgemerkt in de literatuur, maar nog niet verklaart aan de hand van de negentiende-eeuwse Britse context. In het onderzoek zijn een twintigtal werken van kunstenaars als Sir Lawrence Alma-Tadema, Lord Frederic Leighton, William Blake Richmond en Simeon Solomon geanalyseerd. Daarbij is gebruik gemaakt van de Queer theory van Eve Sedgwick om homosocialiteit te definiëren. Elisabeth Prettejohn, Stephen Bann en Chaudonneret dragen bij om de historische verbeelding van de klassieke oudheid te begrijpen. Linda Dowling schept de basis voor het begrip van de victoriaanse perceptie van mannelijke homosocialiteit in de klassieke oudheid.
De scriptie is opgedeeld in drie hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk schetst de historische verbeelding in de Britse schilderkunst in de achttiende en negentiende eeuw en de opkomst van de fascinatie voor de klassieke oudheid. Het tweede hoofdstuk behandelt de victoriaanse perceptie van homosociale relaties in de klassieke oudheid, waarbij de burgerlijke norm en de opkomst van een hellenistische subcultuur in Oxford worden belicht. Het derde hoofdstuk analyseert de verbeelding van homosociale relaties in de victoriaanse klassieke schilderkunst in publieke, private en mythologische contexten, en verklaart deze in relatie tot de victoriaanse maatschappij.
De conclusie stelt dat de verbeelding van homosociale relaties in de victoriaanse schilderkunst vorm kreeg in motieven van mannelijke sociale netwerken en pederastische relatievormen. De artistieke verbeelding was echter afhankelijk van de persoonlijke overtuiging van de kunstenaar en het beoogde publiek. Terwijl Richmond de burgerlijke moraal benadrukte, speelde Alma-Tadema in op de fascinatie voor het alledaagse leven in de oudheid. Leighton behield zich binnen de academische kaders, terwijl Solomon de klassieke oudheid inzet om homosociale verlangens te coderen. De scriptie toont dat de verbeelding van mannelijke homosocialiteit zich afspeelde in het spanningsveld van het burgerlijke waardenoordeel en de heropleving van de fascinatie voor de klassieke oudheid.