De diepte in - Overdekte zwembaden in Nederland 1883-1940
Summary
Dit onderzoek brengt de manier waarop de architectuurhistorische ontwikkeling van openbare overdekte zwembaden tussen 1883-1940 verliep in kaart. Het eerste hoofdstuk staat in het teken van de inventarisatie van de zwembaden. In totaal zijn in de onderzochte periode 42 overdekte zwembaden opgericht. De zwembaden bevonden zich in stedelijke gebieden. In eerste instantie nabij het centrum en later aan de stadsranden. In het tweede hoofdstuk is aandacht besteed aan de welgestelde particuliere initiatiefnemers, die verantwoordelijk waren voor de oprichting van de zwembaden. N.V. De Sportfondsen was de meest prominente stichter. Architecten waren regelmatig als initiatiefnemer betrokken. Initiatiefnemers hadden zowel commerciële als filantropische beweegredenen. Op commercieel gebied waren overdekte zwembaden gunstig omdat deze onafhankelijk van weersomstandigheden waren. Ontwikkelingen in de medische wereld stimuleerden het baden en zwemmen als essentieel onderdeel van hygiëne en volksgezondheid. Zwemsport en zwemonderwijs werden door de jaren heen steeds belangrijker. In hoofdstuk drie wordt aandacht besteed aan de invloed die techniek had op het ontwerp van overdekte zwembaden. Technische installaties moesten de gezondheid van bezoekers waarborgen. Watersystemen hadden de meest prominente invloed op de structuur van het zwembad. De betekenis van comfort veranderde in de onderzochte periode, waardoor meer eisen aan het binnenklimaat werden gesteld. Thermisch comfort en de recreatieve eigenschappen hingen waarschijnlijk samen met de toepassing van fonteinen, spuwers en watervallen. Verwarmingsinstallaties uitte zich in hoge schoorstenen, wat typerend is voor zwembaden uit de onderzochte periode. Hoofdstuk vier behandeld de invloed van ideeën over ziekteverspreiding op de inrichting en het ontwerp van zwembaden. Hierin waren looproutes en materiaalkeuzes belangrijk. Architectuurontwikkelingen komen ook aan bod. De architectuurstijl van zwembaden verliep van de neorenaissance en eclecticisme, naar de Art Deco en vervolgens naar de Nieuwe Zakelijkheid en het Nieuwe Bouwen. Er vond tevens een overgang plaats van beslotenheid naar openheid door de toepassing van grote glaspartijen. Zonlicht en lucht maakten een steeds actiever onderdeel van de inrichting uit.