Breken met een traditie?
Summary
In deze scriptie wordt een comparatieve lezing gemaakt van twee lesbische romans uit de jaren zeventig (De schaamte voorbij (1976) van Anja Meulenbelt en ‘Gevaarlijke vrouwen’ (1983) van schrijverscollectief Dorcas) en drie contemporaine werken (Het tegenovergestelde van een mens (2017) van Lieke Marsman, Nachtouders (2019) van Saskia de Coster en De geschiedenis van mijn seksualiteit (2021) van Tobi Lakmaker) aan de hand van een literair historisch kader waarin wordt ingegaan op de ontwikkeling van de lesbische identiteit (in literatuur) in de jaren zeventig en het heden. In dit theoretisch kader komt de ontwikkeling van de feministische, lesbische beweging tijdens de tweede feministische golf aan de orde. Deze wordt vervolgens afgezet tegen de tegenwoordig gangbare queertheorie. Aan de hand van de concepten van onder andere Adrienne Rich en Judith Butler wordt een ontwikkeling in de kijk op de lesbische identiteit geschetst. Middels deze vergelijking zal antwoord worden gegeven op de onderzoeksvraag: ‘Hoe verhoudt de representatie van lesbische personages en relaties in hedendaagse Nederlandstalige romans zich tot die uit de jaren zeventig?’ Om deze vraag te beantwoorden analyseer ik de romans op drie verschillende vlakken: discours, perspectief en narratieve ontwikkelingen. Uit de analyse blijkt dat het grootste verschil tussen de lesbische romans uit de jaren zeventig en het heden zit in de narratieve ontwikkelingen in de romans. Hierbij valt met name het verschil in de invullingen van de lesbische identiteit op. In de romans uit de jaren zeventig komt het idee dat het lesbisch zijn een politieke keuze is duidelijk naar voren. In de hedendaagse romans komt een visie op seksualiteit naar voren die meer fluïde is. Personages hebben moeite met de vaste hokjes en verwachtingen van de maatschappij, en bevragen actief hun eigen seksualiteit en gender.