Klimaat drama, klimaatdrammer of klimaat dromer? Hoe ervaren Cuijkse leerlingen klimaatverandering, welke emoties roept dit bij hen op, en welke factoren beïnvloeden hun houding en gedrag?
Summary
Klimaatverandering vormt een van de grootste uitdagingen van deze tijd, met jongeren als een van de meest getroffen groepen. Dit onderzoek richt zich op hoe middelbare scholieren in Cuijk klimaatverandering waarnemen, welke emoties zij ervaren en welke factoren hun houding en gedrag beïnvloeden. Het onderzoek is geïnspireerd op eerder werk van Bosschaart (2019) in Amsterdam, maar verkent de percepties in een meer landelijke context van Cuijk.
Door middel van een mixed-methods aanpak zijn zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens verzameld. Een vragenlijst, ingevuld door 479 leerlingen, bracht kennis, emoties, risicoperceptie, zelfeffectiviteit, sociaal demografische en sociaal culturele invloeden in kaart. Hiërarchische regressie en clusteranalyse onthulden belangrijke factoren die deze percepties beïnvloeden. Semi-gestructureerde interviews belichtten daarnaast de emoties hoop en angst en de bereidheid tot klimaatactie.
De resultaten tonen aan dat emoties zoals zorgen (β = 0.518, p < 0.001) en angst (β = 0.190, p < 0.001) een centrale rol spelen in de waarneming van klimaatverandering door jongeren. Zelfeffectiviteit blijkt een significante voorspeller voor zowel risicoperceptie (β = 0.480, p < 0.001) als de bereidheid om actie te ondernemen (β = 0.463, p < 0.001). Ook kennis blijkt een belangrijke rol te hebben in zowel risicoperceptie (β = 0.128, p < 0.001) als bereidheid om actie te ondernemen (β = 0.210, p < 0.001). Het model verklaart 69,6% (R² = 0.696, p < 0.001) van de variatie in algemene risicoperceptie en 54,4% (R² = 0.544, p < 0.001) van de bereidheid tot klimaatactie. Het model rondom zorg en angst verklaart 54,0% van de variantie (R² = 0.540, p < 0.001). De belangrijkste factoren zijn hierin perceptie van persoonlijke gevolgen (β = 0.471, p < 0.001), het ontbreken van twijfel over klimaatverandering (β = -0.201, p < 0.001), politieke voorkeur (β = 0.333, p < 0.001) en de houding van ouders (β = 0.190, p < 0.001).
Vier clusters van leerlingen zijn geïdentificeerd aan de hand van k-means clustering via SPSS: van laagbewuste en minder betrokken jongeren tot actiegerichte en zeer bewuste jongeren. Deze clustering benadrukt hoe divers de percepties en betrokkenheid van leerlingen zijn, afhankelijk van hun kennisniveau, emoties en sociale context. Laag bewuste leerlingen hebben vooral moeite met de basisbegrippen en tonen weinig betrokkenheid, climate leaders hebben een hoog niveau van bewustzijn en motivatie om actie te ondernemen. Moderate Involvers en Concerned Caretakers bevinden zich daar tussenin, met respectievelijk een gematigd en sterk gevoel van urgentie.
Dit onderzoek benadrukt dat educatie over klimaatverandering verder moet gaan dan kennisoverdracht, maar ook op het versterken van emotionele betrokkenheid en zelfeffectiviteit. Zo kunnen gevoelens van hoop worden gestimuleerd, terwijl wanhoop wordt verminderd. Deze inzichten zijn waardevol voor beleidsmakers en onderwijzers om klimaatactie onder jongeren te bevorderen.
Verder wijzen de resultaten op het belang van regionale context en directe ervaringen die de urgentie van klimaatactie tastbaar maken