Effectiviteitonderzoek Minder Boos; De onderliggende samenhang tussen sociale informatieverwerking en gedragsproblemen
Summary
Background: Previous research has shown a relationship between social information processing and behavioural problems. This relationship has been explained by the social cognitive theory and the learning theory. The Dutch preventive intervention Minder Boos has been developed for children with behavioural problems and is based on the social information processing model. The purpose of this study is to examine the effectiveness of Minder Boos. Methods: The sample consisted of data collected from 52 children, aged eight to twelve years, and their parents. Children’s social information processing was rated by the Dutch Social Information Processing-interview (SIP). Parents rated the behavioural problems of their children by the Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ). Results: A Pearson Correlation Test displayed a significant correlation between social information processing and behavioural problems. Children with a more inadequate social information processing showed more behavioural problems. In addition a Multivariate analysis of variance (MANOVA) repeated measures demonstrated a significant effect of Minder Boos on social information processing and a significant effect of Minder Boos on behavioural problems. Children who participated in Minder Boos showed less behavioural problems and a more adequate social information processing during the post-test in comparison to the pre-test. Furthermore, no significant moderation effect of social information processing on change in behavioural problems has been found. This indicates that the level of social information processing has no influence on the effectiveness of Minder Boos. On the contrary, the moderation effect of social information processing on change in social information processing has been found significant. This finding demonstrates that the level of social information processing has influence on the increase of social information processing after participating Minder Boos. Conclusions: This study has proven that children aged eight to twelve years with behavioural problems showed an improvement in social information processing and a decrease in behavioural problems after participating the Dutch intervention Minder Boos. In addition this study has shown the level of social information processing has no influence on this degree of effectiveness. However, this study knows its limitations, which should be kept in mind during the interpretation of the results.
Samenvatting
Achtergrond: Eerder onderzoek heeft een samenhang tussen de sociale informatieverwerking en gedragsproblemen aangetoond. Deze samenhang wordt belicht door de sociaal cognitieve theorie en de leertheorie. De Nederlandse preventieve interventie Minder Boos is ontwikkeld voor kinderen met gedragsproblemen en is gebaseerd op het sociale informatieverwerkingsmodel. Het doel van dit onderzoek is het toetsen van de effectiviteit van Minder Boos op niveau van doeltreffendheid. Methoden: De participanten betreffen 52 kinderen van acht tot twaalf jaar en hun ouders. De sociale informatieverwerking van de kinderen is gemeten door de Social Information Processing-interview (SIP). Ouders hebben de gedragsproblemen van hun kinderen op de Strenghts and Difficulties Questionnaire (SDQ) gescoord. Resultaten: Aan de hand van een Pearson Correlatietoets is een significante correlatie aangetoond tussen de sociale informatieverwerking en gedragsproblemen. Kinderen met een meer inadequate sociale informatieverwerking vertonen meer gedragsproblemen. Hierop aansluitend heeft een herhaalde metingen Multivariate variantieanalyse (MANOVA) een significant effect aangetoond van Minder Boos op de sociale informatieverwerking en van Minder Boos op gedragsproblemen. Kinderen die hebben deelgenomen aan Minder Boos vertonen minder gedragsproblemen en een meer adequate sociale informatieverwerking tijdens de nameting in vergelijking met de voormeting. Daarnaast bestaat er geen significant moderatie-effect van de sociale informatieverwerking bij de voormeting op de mate van verandering van gedragsproblemen. Dit betekent dat het niveau van de sociale informatieverwerking geen invloed heeft op de effectiviteit van Minder Boos. Echter, er bestaat wel een significant moderatie-effect van de sociale informatieverwerking bij de voormeting op de mate van verandering van de sociale informatieverwerking. Deze bevinding geeft aan dat het niveau van sociale informatieverwerking bij de voormeting invloed heeft op de verbetering van sociale informatieverwerking na deelname aan Minder Boos. Conclusies: Dit onderzoek heeft aangetoond dat kinderen van acht tot twaalf jaar met gedragproblemen een verbetering in de sociale informatieverwerking en een afname van gedragsproblemen laten zien na deelname aan de Nederlandse interventie Minder Boos. Hierop aansluitend is aangetoond dat het niveau van de sociale informatieverwerking geen invloed heeft op dit niveau van effectiviteit. Echter, bij de interpretatie van de onderzoeksresultaten zal rekening gehouden moeten worden met de beperkingen van het onderzoek.