De toepassing van de geografische werkwijzen in het profielwerkstuk aardrijkskunde
Summary
“Hoe nuttig is het profielwerkstuk?” Dit is een vraag die vaak gesteld wordt, want leert de leerling nou wel of niet iets? Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de vaardigheden die door leerlingen worden toegepast in het profielwerkstuk en hoe ze hierin hogere orde denkvaardigheden toepassen. Dit onderzoek laat zien hoe dit het geval is bij profielwerkstukken geschreven voor het vak aardrijkskunde. Er is gekeken naar hoe leerlingen de geografische benaderingen toepassen in hun profielwerkstuk. Hiervoor zijn profielwerkstukken geanalyseerd van de KNAG Werkstukkenwedstrijd (2017-2022). Aan de hand van deze profielwerkstukken wordt een beeld geschetst van de gekozen onderwerpen, de onderzoeksvragen, de onderzoeksmethoden en de toepassing van de zes geografische werkwijzen. Daarnaast is ook de invloed van het kaartgebruik op de toepassing van deze werkwijzen onderzocht.
Uit het onderzoek blijkt dat leerlingen vaak onderwerpen kiezen die dicht bij hun eigen leefomgeving staan. Daarnaast is duidelijk dat dat de kwaliteit van de onderzoeksopzet niet noodzakelijk correleert met de kwaliteit van de toepassing van geografische werkwijzen. Ook lijkt er een duidelijke scheiding te zijn in de toepassing hiervan: sommige werkstukken maken gebruik van meerdere geografische werkwijzen met een hoge mate van complexiteit, terwijl andere werkstukken deze nauwelijks toepassen. Bovendien blijkt het gebruik van ondersteunende kaarten samen te hangen met de toepassing van de werkwijze "het in de geografische context plaatsen van verschijnselen en gebieden", wat wijst op een vergelijkbaar denkproces.
Dit onderzoek concludeert dat het profielwerkstuk aardrijkskunde bijdraagt aan het ontwikkelen van hogere orde denkvaardigheden, al vertonen sommige vaardigheden een sterkere aanwezigheid dan andere. Hiermee bewijst het meteen zijn nut gezien de toetsing van deze hogere vaardigheden vaak ontbreken in schoolexamens .