NT2-docenten in actie: de sprong van methode tot uitvoering Het gebruik van aanvullend lesmateriaal bij Nederlands in actie en De Sprong
Summary
In dit exploratieve onderzoek worden de afwegingen van NT2-docenten bij het gebruiken van aanvullend lesmateriaal in kaart gebracht. Dit wordt specifiek gedaan onder de NT2-docenten die werken met de methode Nederlands in actie, De Sprong of beide methodes. Hierbij is gekeken naar de mate van, redenen voor, manieren van, bronnen en onderwerpen bij aanvullend materiaalgebruik. Vervolgens worden Nederlands in actie en De Sprong met elkaar vergeleken en er wordt gekeken naar aanvullend materiaalgebruik bij de verschillende deel- en subvaardigheden in het taalverwervingsproces. Eerder onderzoek over het NVT-onderwijs laat zien dat docenten veelal gebruik maken van aanvullend materiaal, wat betreft NT2 is hier weinig over bekend. In dit onderzoek wordt het gebruik van aanvullend materiaal voor NT2-docenten in kaart gebracht en kan dit ook worden vergeleken met NVT-onderwijs. Daarbij laat ook eerder onderzoek over Engels als tweede/vreemde taal positieve effecten voor leerders en docentprofessionalisering zien. Het onderzoek is uitgevoerd in twee delen. Allereerst een online vragenlijst. Vervolgens zijn er interviews gehouden met een selectie van de participanten die de vragenlijst hebben ingevuld. De informatie uit de interviews is gebruikt om nadere toelichting van de vragenlijst te vergaren. In totaal hebben 31 participanten de vragenlijst ingevuld; 23 werken met Nederlands in actie, 6 met De Sprong en 2 met beide. De grootste beperking van dit onderzoek was het lage aantal participanten en met name de scheve verhouding tussen de twee methodes. Voor vervolgonderzoek zal een grotere sample nuttig zijn. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat alle participanten weleens gebruik maken van aanvullend materiaal, met als voornaamste reden aansluiten op de actualiteit en het afstemmen op de leerder. Uit de interviews is gebleken dat er bij De Sprong vooral behoefte is aan extra leesoefeningen en bij Nederlands in actie juist schrijfopdrachten, wat gedaan wordt door aanvullend materiaal. Nederlands in actie wordt meer als een algemeen communicatieve methode gezien, terwijl De Sprong meer toetsgericht is ter voorbereiding op het Staatsexamen. Bij de vaardigheden wordt uitspraak duidelijk op de laatste positie gezet, wanneer gevraagd wordt de vaardigheden te ordenen op hoeveelheid aanvullend materiaalgebruik. Dit blijkt vooral te zijn omdat Nederlands in actie al een allesomvattende uitspraaklijn bevat volgens de geïnterviewden. De participanten gebruiken het meeste aanvullend materiaal voor het oefenen van woordenschat.