Stabiliteit van zelfwaardering bij jonge kinderen (4-8 jaar) en de relatie met agressie.
Summary
Er wordt onderzoek gedaan naar de stabiliteit van zelfwaardering bij jonge kinderen. Hierbij werd
gekeken wat de relatie van instabiliteit met agressie is. Het onderzoek werd gedaan onder 121
basisschoolleerlingen van 4-8 jaar (M= 5,94; SD=1,12), uit de groepen 1-4, waarvan 61 meisjes en 60
jongens.
Hierbij werd gebruik gemaakt van de Harter en Pike (1984) Pictorial Scale for Percieved Competence
and Social Acceptance (PSPCSA), de Strength and Difficulty Questionairre van Goodman (1997) en
een Repertory Grid.
Uit het onderzoek bleek dat er een significant grotere instabiliteit te zien is bij de kinderen uit groep 1
van de basisschool. Meisjes bleken geen instabielere zelfwaardering te hebben dan jongens. Ook de
hoogte van zelfwaardering was niet significant verschillend tussen jongens en meisjes. Er bleek
alleen voor de kinderen uit groep 1 een significant effect van de instabiliteit van de Acceptatie door de
Moeder op agressie. Kinderen met een hogere instabiliteit vertoonden meer gedragsproblemen. De
hoogte zelfwaardering en de instabiliteit droegen niet significant bij aan het verklaren van
gedragsproblemen. Er bleek een significant hoofdeffect voor geslacht bij instabiliteit cognitieve
competentie op agressie. Zowel jongens met een stabiele als met een instabiele zelfwaardering
vertonen meer agressie, dan jongens met een gemiddelde stabiliteit en dan alle meisjes.
Uit verder onderzoek moet blijken of lage aantallen in sommige subgroepen de oorzaak zijn van de
significante scores en of jonge kinderen verschillen van oudere en adolescenten en volwassenen.