De spreidingswet: Het doorbreken van een impasse door middel van een inperking van gemeentelijke autonomie
Summary
De komst van de spreidingswet veroorzaakt een grote verschuiving in bestuurlijk Nederland. Van de 342 gemeenten in Nederland zijn er 286 gemeenten die niet voldoen aan de verdeelsleutel van de spreidingswet (AD, 2024). Bij het beleid rondom vluchtelingen opvang werd voor de komst van de spreidingswet altijd gehandeld vanuit het subsidiariteitsbeginsel. Dit beginsel houdt in dat de verantwoordelijkheid altijd bij lagere overheden moet liggen tenzij er een belangrijke reden is om dat niet te doen (Vischer, 2001). Door deze decentrale aanpak ontstonden er grote verschillen tussen gemeenten in het aantal opvangplekken (COA, z.d.). Waardoor een free-rider probleem is ontstaan. De spreidingswet heeft als doel om de druk op de asielopvang in Nederland te verspreiden over alle gemeenten door de beleid te centraliseren (Staatscourant, 2024). Deze centralisatie is echter een beperking van de gemeentelijke autonomie, omdat gemeenten nu niet meer zelf mogen bepalen of er een azc in de gemeente komt, waar dit voor de komst van de spreidingswet wel het geval was.
Dit onderzoek achterhaald hoe de gemeenten hebben gereageerd op de komst van de spreidingswet door middel van de volgende hoofdvraag:
In hoeverre heeft de komst van de spreidingswet de framing in discussies en stukken over asielopvang binnen gemeentebesturen die niet voldoen aan de verdeelsleutel van de spreidingswet, veranderd?
Om een antwoord op deze vragen te achterhalen is gebruik gemaakt van een frame-analyse. Voor deze frame-analyse is gekeken naar notulen van raadsvergaderingen, schriftelijke vragen, moties, amendementen, raadsbrieven en college/raadsvoorstellen in de periode tussen maart 2022 tot heden. Een overzicht van de gebruikte documenten is te zien in bijlage 1. Door de framing van het gemeentebestuur vóór de komst van de spreidingswet en na de komst van de spreidingswet met elkaar te vergelijken heeft dit onderzoek de reactie van het gemeentebestuur binnen 20 geselecteerde gemeenten op de spreidingswet achterhaald.
Op basis van de data is er eerst een antwoord gezocht op de vier deelvragen waarna er een antwoord op de hoofdvraag is geformuleerd. Bij deelvraag 1 kwam uit de data naar voren dat de gemeenten binnen de steekproef op te delen waren in 3 clusters. Cluster 1 gemeenten hadden al een azc voor maart 2022, cluster 2 gemeenten hebben in de periode maart 2022 tot heden meerdere keren gediscussieerd over de komst van noodopvang en cluster 3 gemeenten zijn pas met de komst van de spreidingswet over de komst van een azc gaan praten. De verschillen tussen deze clusters bestaan ook tussen deelvraag 2 en 3. Binnen deelvraag 2 was te zien dat er binnen cluster 1 gemeenten een hoge mate van frame consonantie was, dit betekend dat er een duidelijk dominant frame was binnen deze gemeenten (Dekker & Scholten, 2017). Binnen de gemeenten in cluster 2 was er juist sprake van frame dissonantie waarbij er een strijd was tussen het human interest frame en het dreigingsframe en in deze strijd was er geen duidelijke winnaar. Na de komst van de spreidingswet is er een verandering in framing te zien binnen bijna alle gemeenten. Het bestuurlijke frame neemt een prominente rol in binnen een groot deel van de gemeenten en in een groot deel van deze gemeenten is het bestuurlijke frame het enige dominante frame. Deze verschuiving komt voort uit zowel het depolitiserende als het blame avoidance aspect van de spreidingswet, waardoor vooral gematigde rechtse partijen het dreigingsframe hebben ingeruild voor het bestuurlijke frame.
Concluderend heeft de spreidingswet zeker invloed gehad op de framing binnen de gemeenten uit de steekproef. Het inperken van de autonomie heeft maar bij weinig partijen geleid tot verzet en in tegenstelling tot de verwachting heeft het inperken van de autonomie in veel gevallen zelfs de geleidt tot een positievere reactie vanuit de gemeenten.