Van beleid naar praktijk: sociale inclusie binnen roeiverenigingen
Summary
De roeisport is op veel diversiteitskenmerken, zoals leeftijd, opleiding, inkomen, afkomst en religie
geen representatieve afspiegeling van de Nederlandse samenleving. De KNRB zet zich in om de
roeisport toegankelijk te maken voor iedereen, ongeacht sekse, leeftijd, opleidingsniveau, inkomen,
afkomst, religie, geaardheid, of andere aspecten waarop mensen verschillen. Dit is opgenomen in
bondsbeleid dat initiatieven omvat om sociale inclusie te bevorderen. Bij het implementeren van
nationaal beleid op lokaal verenigingsniveau doen zich verschillende uitdagingen voor. Zo hebben
roeiverenigingen de uitdaging hoe generiek beleid ter bevordering van sociale inclusie, ontwikkeld
door de sportbonden passend binnen de lokale context van de vereniging, geïmplementeerd kan
worden.
Om de KNRB inzicht te bieden in manieren waarop roeiverenigingen van intentie tot concrete aanpak
komen om met het thema sociale inclusie aan de slag te gaan, zodat alle verenigingen passend
ondersteund kunnen worden, is in dit onderzoek de volgende hoofdvraag geformuleerd en
beantwoord:
Hoe wordt beleid (van de KNRB en NOC*NSF) op het gebied van sociale inclusie vertaald en
geïmplementeerd door bij de roeibond aangesloten roeiverenigingen?
In dit onderzoek is het theoretisch concept ´beleidsontwerp´ gebruikt om de uitkomsten van sociaal
inclusiebeleid van NOC*NSF en de KNRB te duiden. Dit is gedaan door middel van documentanalyse
en interviews met vertegenwoordigers van roeiverenigingen. Aan de hand van het theoretisch
concept ‘beleidsvertaling’ is achterhaald hoe studenten- en algemene roeiverenigingen het sociale
inclusiebeleid implementeren. Hieruit vloeit het inzicht voort hoe het kan dat er momenteel niet in
gelijke mate aan sociale inclusie op de verenigingen gewerkt wordt.
De resultaten laten zien dat de aanpak van ontwikkeling en implementatie van beleid voor sociale
inclusie op de vereniging verschilt tussen studenten- en algemene roeiverenigingen. De bestuurders
en leden, die binnen hun roeivereniging de verantwoordelijkheid op zich nemen om het werken aan
sociale inclusie vorm te geven beschikken over een grote mate van autonomie om hier invulling aan
te geven. Binnen de (roei)sportwereld is de mate van autonomie relevant, omdat roeiverenigingen
beleid beoordelen op basis van een ‘logic of appropriateness’, wat inhoudt dat er alleen met het
sociale inclusiebeleid van de sportkoepels aan de slag wordt gegaan als dit als gepast wordt ervaren.
De verschillen tussen de twee type verenigingen in ´wat als gepast´ wordt ervaren binnen de context
van de vereniging zorgen ervoor dat het studentenroeiverenigingen momenteel beter lukt om het
nationale beleid te vertalen naar de lokale context dan algemene roeiverenigingen. Om een
beleidsontwerp te ontwikkelen dat aansluit bij beide type verenigingen moet worden afgestapt van
een ‘one size fits all’ benadering en kan de KNRB inzetten op het toevoegen van sociale constructen,
beloningselementen en een flexibel implementatie-stappenplan in het beleidsontwerp.