Renoveren voor de Toekomst: Stakeholder en netwerkprocessen bij renovatieprojecten om te verduurzamen Een casestudie van een renovatieproject op het Marshallplein in Rijswijk
Summary
Methode
Dit is onderzocht aan de hand van een single casestudie bij het Marshallplein in Rijswijk. Hier heeft een VVE met overheidsgeld een renovatieproject uitgevoerd, met als doel 100 woningen te verduurzamen. Er is eerst een literatuurstudie uitgevoerd waar de basisconcepten (duurzaamheid als valence issue – een kwestie waarbij er een grote mate van overeenstemming is en het gevoel heerst dat niemand tegen kan zijn - en Corporate Social Responsibility (CSR)) uiteen zijn gezet. Ook zijn er theorieën (Agency Theory en Network Theory) naar voren zijn gekomen, welke de basis hebben gevormd voor de interviews. Met een stakeholderanalyse is duidelijk geworden welke stakeholders bij project aanwezig zijn geweest, waarna hier een selectie is gemaakt op basis van representativiteit en rol in het netwerk. Bij deze selectie zijn semigestructureerde interviews afgelegd aan de hand van een topiclijst die voortgekomen uit
Conclusie en Discussie
Concluderend hebben de stakeholders en netwerkprocessen zowel motiverende als remmende effecten op het verloop van renovatieprojecten voor de verduurzaming van woningen. Hierbij spelen de verschillende percepties van duurzaamheid een rol, die voortvloeien uit het feit dat duurzaamheid een valence issue is. Daarbij neemt de mate van CSR in de bouw toe, waardoor de sociale en economische aspecten van duurzaamheid een grotere rol gaan spelen (Edum-Fotwe & Price, 2009; Shen et al., 2007). Echter is de financiële kant van duurzaamheid nog leidend voor het handelen van stakeholders binnen renovatieprojecten, wat duidt op een nog te lage valency bij duurzaamheid om het handelen van stakeholders te bepalen (De Vreese & Boomgaarden, 2003; Hahn et al., 2014).
Doordat de overheid financiële drempels wegneemt, zijn projecten zoals die van het Marshallplein mogelijk door de motiverende effecten van de financiële prikkels (Bossink, 2002; Chang et al., 2016; Ministerie van Algemene Zaken, 2022a). Daarbij kunnen de agency costs, van de principal-agent relaties tussen stakeholders, verkleind worden door het gebruik van governance (Naciti et al., 2021). Denk hierbij aan goede communicatie, vergroten van de valency bij duurzaamheid en de hieruit voortvloeiende opwekking van draagvlak (Eisenhardt, 1989; Hill & Jones, 1992; Shapiro, 2005; Freudenreich et al. 2019).
Onder de remmende effecten vallen de toegenomen agency costs door het aantal regels dat de overheid opstelt voor de financiële hulp die zij bieden. Dit leidt tot meer kosten in de vorm van tijd, moeite en geld (De Vreese & Boomgaarden, 2003; Cox en Béland, 2013; Schultz et al., 2013). Daarbij zorgt een tekort aan valency bij duurzaamheid tot verschillende belangen bij duurzaamheid. In combinatie met het ontstaan van verschillende verwachtingen bij stakeholders over de doelen, leidt ook dit tot toenemende agency costs in de vorm van conflict en dalend draagvlak (Cox & Béland, 2013; Bansel & DesJardine, 2014; Hahn et al., 2014).
Opmerkelijk was de rol van de overheid die zowel positief als negatief is ontvangen, terwijl zij zelf het gevoel hadden enkel een positieve invloed te hebben. Voor toekomstig onderzoek is het misschien toereikend als het onderzoek vanaf minuut één betrokken is en als er meer vormen van dataverzameling worden toegevoegd, bijvoorbeeld observaties. Zo kan er uitgebreider worden gekeken naar de relaties tussen stakeholders en de daaruit voortkomende effecten.