De opkomst van een neoliberale visie in 40 jaar kunst- en cultuurbeleid van de Nederlandse Rijksoverheid
Summary
In dit onderzoek staat bijna veertig jaar aan Nederlands kunst- en cultuurbeleid en de parlementaire reacties daarop centraal. Met behulp van een kwantitatieve analyse en een discoursanalyse onderzoek ik zes documenten van kunst- en cultuurbeleid én zes kamerverslagen waarin over dit beleid gediscussieerd wordt. De periode die ik bestrijk begint in 1972 en eindigt in 2011. Specifiek onderzoek ik de economische visie van de Rijksoverheid die spreekt uit dit kunst- en cultuurbeleid en de parlementaire reacties daarop. In de kwantitatieve analyse geef ik dit onderzoek vorm aan de hand van een analytisch raamwerk dat de sociologen Luc Boltanski, Laurent Thévenot en Eve Chiapello ontwikkelden. Zij ontwikkelen zeven waardewerelden van waaruit handelen gerechtvaardigd kan worden, en door deze waardewerelden te koppelen aan concrete woordenlijsten, kan ik de beleidsdocumenten en kamerverslagen kwantitatief onderzoeken op de aanwezigheid daarbinnen van deze zeven waardewerelden. Deze analyse combineer ik met een discoursanalyse waarin ik dezelfde documenten op basis van zowel de kwantitatieve resultaten, als op basis van het werk van de sociologen Merijn Oudenampsen en Bram Mellink en de filosoof Jean-Paul Curnier onderzoek op de economische visie. Deze onderzoeksinstrumenten combinerend analyseer ik dat er zich een bedrijfsmatige, marktgeoriënteerde en kortom neoliberale visie ontwikkelt vanaf de tweede helft van het onderzochte kunst- en cultuurbeleid en de parlementaire reacties daarop. Verder analyseer ik dat deze ontwikkeling van de neoliberale visie van de Rijksoverheid tastbaar te maken is, door oog te hebben voor specifieke talige verschuivingen binnen het kunst- en cultuurbeleid en de parlementaire reacties daarop.