(On)duidelijk, (niet)mensgericht en (on)conventioneel: de (on)mogelijkheden voor de activismeroman
Summary
Het huwelijk tussen de literaire roman en activisme is niet geheel voor de hand liggend. Het schrijven van een roman duurt lang, terwijl bij activisme vaak haast is geboden. En terwijl romans in de kritische receptie gewaardeerd worden om hun nuance en ambiguïteit, vereist een activistisch standpunt juist helderheid. Toch is de combinatie activisme en romans niet onmogelijk, blijkt onder andere uit de verschillende pogingen tot het schrijven van activistische literatuur sinds de negentiende eeuw. In deze scriptie staan die pogingen centraal, met name de hedendaagse pogingen, in een tijd waarin protest en demonstraties steeds meer deel uitmaken van de dagelijkse orde. Ik analyseer hedendaagse, Nederlandstalige romans over activisme, ook wel activismeromans genoemd, waarbij mijn doel is om de hedendaagse activismeroman en de kritische receptie daarvan in kaart te brengen. Daarnaast wil ik de activismeroman op de kaart zetten, door te laten zien dat activisme wel degelijk weerklank vindt in de hedendaagse Nederlandse romans en dat dit daarnaast al een rijke geschiedenis kent.
De onderzoeksvraag van deze scriptie luidt: Hoe krijgt activisme vorm in de Nederlandstalige literaire cultuur? Om die vraag te beantwoorden voer ik een tweeledige analyse uit, die bestaat uit enerzijds een analyse van de kritische receptie van activismeromans en anderzijds een close reading van de romans zelf. Het vertrekpunt van beide analyses wordt gevormd door begrippenparen die ik vanuit de theorie abstraheer en die een belangrijke rol spelen in de kritische receptie en conceptie van de activismeroman. De romans die centraal staan in de analyse behandelen uiteenlopende activistische thema’s en zijn Zee Nu (2022) van Eva Meijer, En toen ging hij (2023) van Jannah Loontjens en De schoft (2023) van Marente de Moor.
In het besluit confronteer ik de resultaten van beide analyses met elkaar, om zo aan te wijzen waar de zere plekken voor de activismeroman zitten. Hierbij laat ik zien dat de besproken activismeromans in grote lijnen met elkaar overeenkomen. Daarnaast laat ik zien dat de kritische receptie vaak niet zo negatief is, als op basis van de theorie gevreesd wordt. Wel verschilt de receptie per roman, waarbij klimaatroman Zee Nu duidelijk een uitzonderingspositie geniet. Die uitzonderingspositie wijt ik aan het vermoeden dat klimaatfictie inmiddels alomtegenwoordig is in de literaire cultuur en zich richting het centrum van het literaire veld aan het bewegen is of heeft bewogen. Daarnaast vermoed ik dat de inhoud van de activismeromans meespeelt bij de wisselende receptie: hoe meer draagvlak het activisme dat erin beschreven en gevoerd wordt heeft, hoe milder de recensenten zijn in hun beoordeling. Om deze vermoedens te staven is mijn aanbeveling om een gelijkaardig onderzoek groter en diachroon uit te voeren, waarbij de inburgering en ontwikkeling van een genre als klimaatfictie door de jaren heen centraal staat.